‘Mijn jongens vergeet ik nooit’ Anja van Leijssen hielp geallieerde vliegers ontkomen

  Heemkronijk jaar: 2004 jaargang: 43 nummer: 3 pag.: 42 - 46 Janke Rozemuller

 

‘MIJN JONGENS VERGEET IK NOOIT’ ANJA VAN LEIJSSEN HIELP GEALLIEERDE VLIEGERS ONTKOMEN

 door: Janke Rozemuller 


Voor haar verzetswerk heeft ze diverse onderscheidingen ontvangen, waaronder het George Cross, een hoge Britse onderscheiding voor moedig en dapper verzet in zeer vijandelijke omstandigheden. Daarnaast mag de 83-jarige Anja van Leijssen zich sinds vier jaar Member of the British Empire noemen vanwege haar niet aflatende inzet om de geallieerde vliegers die in haar woonplaats Roermond zijn begraven te herdenken. Ook tijdens de komende herdenking op zondag 2 mei (2003, red.) zal The little tiger from Holland weer present zijn om ‘haar’ jongens voor de zestigste keer te herdenken. 

 

Nog voor de koffie is ingeschonken steekt Anja (Maria Cornelia Angelique) van Leijssen van wal. “Noem me maar Anja, hoor. Niks te mevrouwen.” Terwijl ze teruggaat in de tijd, staat ze voortdurend op om bijpassende foto’s en documenten te pakken. “Ik ben opgegroeid in Heeze, Noord-Brabant. Nadat ik een verpleegstersopleiding had gevolgd, was ik hulp in de huishouding bij een boswachter die in het verzet zat. Hij werd opgepakt door de Duitsers en vastgezet in Scheveningen. Om hem aan het praten te krijgen, dreigden ze zijn pasgeboren kindje te pakken. We hebben de baby toen naar een onderduikadres gebracht. Omdat ik ervan af wist, liep ik ook gevaar. Toen ben ik hem gesmeerd.” De nog jonge Brabantse belandde vervolgens bijna automatisch in het verzet en werd voortaan ‘Keetje’ genoemd. “Van het één kwam het ander. Je rolt erin en dan kun je niet meer terug. Ik bleef nooit lang op één plaats. Ik heb hier zo’n beetje overal gezeten. Ik ben eerst bij een mevrouw in Roermond ondergedoken. Maar je had overal verraders zitten, dus je moest voorzichtig zijn. Daarna ben ik ondergedoken in de buurtschap Boukoul, bij Swalmen.” 

Vliegtuigen 

“In Roermond sliepen we vaak op het Oude Kerkhof. Daar waren we het veiligst. Bij warm weer sliepen we buiten, als het koud was sliepen we in een van de grafkelders. Er kwamen vaak vliegtuigen over en als die werden neergeschoten, dan waren wij alert. Zoals in de nacht van 24 op 25 juni 1943. We hoorden motorgeronk en aan het geluid konden wij horen welk type vliegtuig het was. Daar waren we op geoefend.”
44  Het bleek te gaan om een in brand geschoten Halifax die boven bewoond gebied dreigde neer te storten. De Canadese vlieger wist een ramp te voorkomen en manoeuvreerde zijn machine naar open veld, waar het toestel crashte. Drie leden van de zevenkoppige bemanning kwamen hierbij om het leven. Een van hen, Goodwin, ligt in Roermond begraven op het Oude Kerkhof. Op de plek waar het toestel neerstortte, vlakbij de huidige televisietoren in Roermond, is enkele jaren geleden een monument opgericht.  “Vóór de crash hadden wij gezien dat de andere bemanningsleden uit de bommenwerper waren gesprongen. En toen begon ons werk: zo gauw mogelijk – vóór de Duitsers – de jongens opvangen. Dat is gelukt met navigator Frank Goodall. Ik heb hem te voet naar België gebracht. Hij wist vervolgens te ontkomen naar Engeland en is 78 jaar geworden. We hebben altijd contact gehouden”, vertelt Anja van Leijssen. 

Geluk 

Toen ‘Keetje’ terugkeerde uit België, leek het nog even fout te gaan. “Ik liep over de hei van Soerendonk en Maarheeze, toen ik plotseling twee Duitsers zag. Het was er erg vlak, maar ik had geluk. Er lag een grote rioolbuis, waar ik in ben gekropen. Gingen die Duitsers op die buis zitten om een sigaret te roken! Ik had een grote hond bij me die me moest beschermen. Gelukkig was de hond goed getraind en hield hij zich kalm. Ik weet niet hoe lang het duurde, maar uiteindelijk hoorde ik ‘Lassen wir gehen.’ Ik wachtte nog een kwartiertje en toen heb ik eerst de hond naar buiten gestuurd. Toen de kust veilig bleek, ben ik weer verder gegaan.” Anja zou nog vaker spannende situaties meemaken. “Toen ik een joods kind over zou brengen, stond de hele Maasbrug vol met militairen. Ik deed net alsof ik ‘kinds’ was, zal ik maar zeggen. Ik lachte wat en maakte rare geluiden. Ze lieten me uiteindelijk door. Ik heb het kind in veiligheid gebracht en zwom door de Maas weer terug.” Bij wie het kind  

 

werd ondergebracht, weet ze niet. “Ik heb het naar ‘een’ boer gebracht. We hebben nooit namen gevraagd, dat was veiliger.” En zo ging het verder. Als er vliegtuigen naar beneden werden geschoten en we waren er als eersten bij, dan namen we de jongens mee. En dan brachten we die allemaal naar verschillende plekken. En zo ging het maar stiekem door. Het was niet gemakkelijk: honger, kou, angst. En altijd maar alert zijn dat je niet werd verraden. Want die Duitsers waren beslist niet gemakkelijk, hoor.” 

 

Opgepakt 

“We spraken met de groep meestal af op het Oude Kerkhof. Steeds werd ons op het hart gedrukt voorzichtig te zijn. We wisten dat ze ons zouden martelen als ze ons te pakken zouden krijgen. Ze hebben mij te pakken gekregen op de Neerstraat. Ik had handgranaten, een machinepistool en een revolver bij me. Ze namen me alles af en brachten me naar het gemeentehuis. Ik ben daar gemarteld, dat is nog goed te zien op mijn rug. Ik moest alles vertellen, maar dat deed ik niet. Ik zei maar dat ik niks wist.” Anja werd een paar dagen vastgehouden op het gemeentehuis. “De dienstdoende Duitse officier vroeg me: ‘Hoe kan een mooi meisje
 45

zoals jij zulk werk doen?’ Ik antwoordde: ‘Niemand heeft jullie gevraagd om hier koffie te komen drinken.’ Hij sloot me vervolgens op in het toilet, maar het raampje stond open. Ik ben erdoor geklommen en was weg. Ik heb nog nooit zo hard gelopen.” Na de oorlog ontmoette ze de Duitse officier opnieuw. “Ik heb nog steeds contact met hem.” Het is niet de enige verrassende uitspraak van de oud-verzetsvrouw. “De redder van de Munsterkerk in Roermond was een 22-jarige Duitse deserteur”, zo vertelt ze. “Nu heb ik niet veel op met een deserteur, maar het was bittere noodzaak voor hem. Zijn vader was al gesneuveld, net als zijn drie broers. Daarom was hij hem gesmeerd. De koster van de Munsterkerk vertelde ons dat de toren van de kerk vol lag met dynamiet. Eenmaal in de kerk zei die Duitser tegen ons: ‘Ik maak alle munitie onklaar, als je me veilig ergens naartoe brengt.’ Ik heb hem naar Noord-Brabant gebracht, naar mijn moeder. Daar is hij gebleven tot na de oorlog en daar heb ik nu ook nog contact mee.” 


Verontwaardigd 

“Kijk”, zegt ze, “het heeft openlijk in de krant gestaan: ‘Anja van Leijssen haat geen Duitsers’. Mensen op straat spraken me erop aan, ze waren verontwaardigd en vroegen me: ‘Hoe kun je nou zoiets zeggen?’ Maar ik ben van mening dat die jongens moesten. Niet de soldaten waren verkeerd, maar de regering. Weet je wat oorlog is? Hebzucht.” Hoewel ze ruimhartig over Duitse militairen spreekt, heeft ze geen goed woord over voor verraders. “Ik geloof niet zo in het excuus dat ze overstag gingen om iets te eten te hebben. Wij deden dat toch ook niet en wij hebben de oorlog toch ook overleefd? Dan maar een beetje minder eten. Waar een wil is, is een weg. Verraders kun je nooit vertrouwen. Nooit. Dus die konden het beste worden opgeruimd. Ik heb daar nooit wroeging over gehad, want ik haatte ze.” Toen de bevrijders met een offensief begonnen om Roermond te bevrijden, werden  


 

inwoners van Roermond en de omliggende buurtschappen geëvacueerd naar Groningen, Friesland en Drente. Ook Anja werd in januari 1945 op transport gesteld. “We zijn te voet naar het Duitse Elmpt gegaan en daar zijn we in veewagens geladen. Onderweg heb ik nog acht bevallingen gedaan. Ik hoefde maar naar buiten te gaan en te zeggen Bitte, ich habe heisses Wasser nötig of om melk, water of brood voor de kleintjes te vragen, of ik kreeg het. Ik wist dat ik vriendelijk moest blijven, dan lukte veel. In Hoogeveen moest ik eruit. Ik ben daar terechtgekomen bij een dokter. Daar ben ik drie maanden gebleven, ik ging overal met de dokter naartoe, maar ik heb natuurlijk nooit verteld wat ik daarvóór had gedaan.” Na de bevrijding keerde Anja terug naar Boukoul. Eerder had ze in haar geboortedorp Heeze een Nederlandse militair leren kennen, die daar was ingekwartierd op het station. “Na
46 

de oorlog zijn we getrouwd en we kregen zeven kinderen. Eén jongen en zes meisjes, van wie één ongelukkig kindje, ze is nu 44 jaar. Dat is het grootste verdriet dat ik heb. Mijn man is in 1982 overleden. Na mijn huwelijk heb ik veertien jaar een vriend gehad. Hij is vorig jaar juni overleden. Sinds kort heb ik weer een nieuwe vriend. Morgen komt hij weer hier naartoe. Ach, alleen is maar alleen.”  


Onderscheidingen 


Anja van Leijssen is lid van Bond van Wapenbroeders en als ze voor de foto haar colbertje aan wil trekken, prijken daar diverse onderscheidingen op. “Die vriendschapsmedaille heb ik van de Engelse Queen gekregen, ik ben een paar keer op bezoek geweest bij haar. Tijdens een van die bezoeken was er een banket en plotseling kwam Churchill binnen wandelen. Hij had een paar hoge pieten bij zich en zei: ‘Where is this little tiger from Holland?’ Toen hij me zag, zei hij: ‘Zo klein en zo smal?’ Het was een leuke, oude baas, maar hij kon vloeken als de pest.” Naast de vriendschapsmedaille heeft de oudverzetsvrouw nog vele andere onderscheidingen ontvangen, waaronder het George Cross, een Franse en zelfs een Russische onderscheiding. “Tijdens de oorlog moesten Russische meisjes hier loopgraven maken. Het was winter en ze hadden geen warme kleding. Ze waren ondergebracht in het kasteeltje in Boukoul. Ik heb ze toen eten en warme kleding gebracht. Twee van die meisjes zijn hier later met een Hollander getrouwd.” Op 6 april 2000 werd Anja benoemd tot Member of the British Empire. Deze eer viel haar te beurt omdat ze al decennialang de oorlogsgraven van geallieerde vliegtuigbemanningen verzorgt op het Oude Kerkhof in Roermond. Eigenlijk heet het kerkhof officieel ‘Begraafplaats nabij de Kapel in ’t Zand’, maar in Roermond spreekt iedereen van d’n Aje Kirkhaof.  


 

Herdenking 


De negen militairen die op het Roermondse kerkhof begraven liggen zijn Flying Officers Lowrie, Hill en Turner, (alle drie van de Royal Air Force, omgekomen op 23 januari 1945), Anthony Stuart,  K. Holme, MacLennan van de Canadian Air Force, Bradley, Powell (allen gesneuveld op 31 augustus 1943) en Goodwin van de Canadian Air Force (gesneuveld op 25 juni 1943). Goodwin was een van de inzittenden van de Halifax die na een uitwijkmanoeuvre in een open veld bij Roermond neerstortten. Hoewel Anja van Leijssen inmiddels 83 jaar is, zal ze ‘haar’ jongens niet in de steek laten. Al zestig jaar lang organiseert ze de herdenking bij hun graven. Ook voor de plechtigheid op zondag 2 mei (in 2004, red.) is ze alweer druk in de weer. Over haar eigen rol in dit gebeuren is ze bescheiden. “Ik vind niet dat ik iets bijzonders doe, ik doe gewoon mijn plicht. Maar mijn jongens vergeet ik nooit.” 
 

Ga terug