De predikanten van Geldrop en Riel.

Heemkronijk jaar:1979, jaargang:18, nummer:3, blz.98 -103

D E   P R E D I K A N T E N   V A N   G E L D R O P   E N   R I E L.

door: Jean Coenen

Kort na de dood van Mathias van Noord in 1739 werd er naarstig gezocht naar een nieuwe predikant, die de vakature zou opvullen.

De "Boekzaal der Geleerde Wereld" gaf bijna het gehele komende jaar aan dat de post Geldrop en Riel nog vakant was.

Op 7 december 1740 vond een vergadering van de klassis Peel- en Kem- penland plaats, aangezien de Raad van Staten de volmacht had gegeven om in de vakature te voorzien. Sollicitanten waren:

Dominee Wilhelmus Peipers, predikant te Eersel, Duizel en Steensel, Dominee Anthonius van der Burgh, philosophiae doctor en predikant te Oirschot en Best,

Dominee Adrianus Slingsbie, predikant te Gemert,

Dominee Petrus den Engelzen, predikant te Bakel,

Dominee Johannes Gerardus Roquette, adjunct-predikant te Lommel, Dominee Johannes Mulder, predikant te Oyen,

Dominee Johannes Heikoop, proponent "den predikdienst" waarnemende te Someren en Lierop,

Dominee Govardus Loeff, proponent te 's-Hertogenbosch, en

Dominee Hermannus Bekker, proponent en conrector der Gereformeerde Latijnsche school te Maastricht.

Voorlopig werd Antonius van den Burgh aangewezen, zodat binnen afzienbare tijd een vakature zou ontstaan in Oirschot en Best.

Overigens hadden enkele sollicitanten tevens geprobeerd de post te Deurne, Liessel en Vlierden te bemachtigen, die eveneens onbezet was.(1.)

Uiteindelijk werd op 1 augustus 1741 een geheel andere predikant be- noemd. Het was de predikant van Bergeijk: Albertus Hanewinckel. (2.)

Albert Hanewinckel was op 16 mei 1698 te Gemert geboren als zoon van predikant Jacobus Hanewinckel en Ida van Ravenstein. Het geslacht Hane- winckel was uit Bremen afkomstig. De stamvader Joannis Hanewinckel was in 1654 in Gemert predikant geworden. (3.)

Albert Hanewinckel werd op 19-jarige leeftijd ingeschreven aan de universiteit te Leiden. (4.)   Zes jaar later, in 1722, werd hij rector aan de Latijnse school te Helmond. In 1728 huwde hij net Catharina Hermanni van der Klee, de dochter van de dominee van Oerle, Zeelst en Wintelre. Albert verliet in 1733 zijn predikantspost te Bakel om naar Bergeijk te gaan. Hij had zeven kinderen, die geboren waren te Bakel, Bergeijk en Geldrop. Op 43-jarige leeftijd werd hij benoemd te Geldrop en Riel.

De protestantse gemeente te Geldrop was in die tijd nog erg klein. Haar lidmaten werden nauwlettend in de gaten gehouden door de katholieke bevolking. Ondanks het feit dat de katholieken de diensten niet bij- woonden waren zij goed op de hoogte met het doen en laten van de protestanten. In mei 1747 kreeg predikant Hanewinckel "een overval, dat men meynde dat hij doot bleef". Dit nieuws was als een vuurtje door het dorp gegaan en al snel was de oorzaak van deze flauwte bekend.

Een Rooms-Katholieke vrouw wist namelijk te vertellen: "Dat komt van Sonde wegen dat hij tegen de waerheijt preekt: God die komt mirakel doen". (5.)

In 1756 hertrouwde hij met Anna Francoise de Chalus uit Kortrijk. Zij overleed echter een half jaar later. Kort voor dit huwelijk werd een inventaris opgemaakt van alle goederen uit het eerste huwelijk ten be- hoeve van zijn kinderen. Uit deze lijst noteren wij 13 schilderijen en notabene een "bibliotheeck". Helaas werden de boeken niet met de titel genoemd, zoals in die tijd gebruikelijk was. Het formaat en het aantal werd wel aangegeven: folio 7, quarto 61, octavo 231, duodecimo 40. Een vrij uitgebreide bibliotheek, zeker voor die tijd. (6.)

In 1757 legde Albertus Hanewinckel zijn ambt neer.

Hij werd opgevolgd door zijn zoon Hermanus Christianus Hanewinckel, die op 15 december 1730 te Bakel was geboren.

Geldrop was zijn eerste standplaats. Op 5 februari 1758 werd hij officieel benoemd, hetgeen hij met trots in een door hem begonnen lidmatenregister optekende. Zijn gemeente bestond uit vijftien lidmaten en veertien toehoorders.

Voor Hermanus Christiaan Hanewinckel was Geldrop slechts een adjunct predikantplaats, aangezien zijn vader nog in leven was. Op nieuwjaars- dag 1763 herdacht hij de dood van Jan baron van Tuijll van Serooskerken, heer van Heeze-Leende en Zesgehuchten. Dit zou een van zijn laatste ak- tiviteiten zijn te Geldrop, aangezien hij was voorgedragen om de post te Nuenen, Gerwen, 0p- en Nederwetten te bekleden. Op 13 februari 1763 werd hij aldaar bevestigd door dominee Ross van Waalre en Aalst. Op 6 februari 1763 had hij te Geldrop zijn afscheid gepredikt uit 1 Sam XII: 23, 24 a.: "Wat ook mij aangaat, het zij verre van mij, etc." (7.)

Sedert die tijd was de adjunctplaats Geldrop en Riel vakant. Op 22 opril 1763 gaven de Edelmogende heren volmacht aan de klassis Peel en Kempenland om een nieuwe adjunctpredikant  te benoemen. De keus viel op de jonge Johannes Jacobus Slingsbie. Hij was de zoon van Adriaan Slingsbie, predikant van Bergeijk, die in 1740 gesolliciteerd had naar de vakante betrekking te Geldrop.

Op 3 oktober  1757 was Johan Jacob Slingsbie gaan studeren aan de universiteit van Harderwijk. Hij werd daar ingeschreven als Gemertha-Brabantinus. (8.) Zijn vader was acht jaar predikant geweest in Gemert. (9.) Voor hij in Geldrop kon beginnen moest hij een examen afleggen. Hij moest enige teksten uit de bijbel voordragen, het oude testament in het Hebreeuws en Grieks kunnen lezen en belangrijke vragen goed en kort oplossen. De klassikale vergadering was erg tevreden. Op 16 oktober 1763 werd hij door zijn vader Adriaan Slingsbie, predikant van Bergeijk, Riethoven en Westerhoven in de dienst ingezegend. De "Boekzaal" maakte een speciaal jaarschrift op deze benoeming:  

Een jaar later, op 3 oktober 1764 overleed predikant Albert Hanewinckel, waardoor de adjunct funktie overging naar een volledige funktie. Hij was in het huis van zijn zoon Hermanus Christianus Hanewinckel te Nuenen overleden op 66-jarige leeftijd "na een langduurig verval van kragten en smettelyke ziekte". Kort daarna werd zijn levensbeschrijving in de "Boekzaal" opgenomen, waarbij tevens een schets werd gegeven van het dorp Geldrop, welke waarschijnlijk van de hand van de beroemde geograaf Bachiene is. Op 10 oktober werd hij te Nuenen begraven. Ook op hem werd een jaarschrift gemaakt:

Jan Jacob Slingsbie heeft lange tijd in Geldrop en Riel de protestantse diensten verzorgd. Hij had een groot gezin. Ook zijn zwager Laurens Box woonde te Geldrop. Hij was van 10 oktober 1766 tot 5 december 1784 secretaris te Geldrop. In het testament van Jan Jacob Slingsbie werd hij vermeld als toekomstige voogd, samen met Hermanus Christianus Hane- winkel, de voormalige predikant van Geldrop, die nu te Nuenen, Gerwen en Wetten predikant was.

Predikant Slingsbie woonde in de voormalige pastorie van de Commanderie van Aldenbiesen aan de Kleine Heuvel te Geldrop. In zijn tijd woonde zijn katholieke collega, heimelijk maar toch algemeen bekend, op de ruïne van het kasteel van Geldrop. In de nacht van 11 op 12 februari 1779 werd er bij de predikant ingebroken. Slingsbie wist naderhand exact wat er gestolen was. Hij taxeerde de goederen. Bij de inbraak werd ook een zilveren beker, die aan de kerk van Geldrop en Riel toebehoorde, ontvreemd. De goederen werden nooit meer terug-gevonden en de dader was spoorloos verdwenen. Omdat de zaak te lang duurde eiste predikant Slingsbie dat de inwoners van Geldrop en Zesgehuchten hem tot op de laatste penning zouden terugbetalen. Het bestuur Van Geldrop was in die tijd grotendeels protestants, zodat Slingsbie het klaar kon spelen om een extra belasting in te stellen om de schade van de inbraak terugbetaald te krijgen. Hij taxeerde de gestolen goederen twee jaar later op exact f 389-18-0. De katholieke bevolking verdacht de voormalige vorster en dienaar van het gerecht Roelof van Tongeren van deze inbraak. Zijn verhoor volgde pas jaren later. Kort daarop werd de zaak voorgoed in de doofpot gedaan. De Geldropse bevolking had nou eenmaal betaald en daarmee was de kous voor wat betreft predikant Slingsbie af. (11.)

 

Gedurende zijn ambtsperiode was Slingsbie ook aktief in het kopen en verkopen van huizen. Hij kocht zijn onroerend goed bijvoorbeeld als "huijs, agterhuijs en het uit de erfenis van Francis van Paesschen" en verkocht datzelfde pand anderhalf jaar later als "een groot welgeleegen en commodieus huijs, spatieusen hof, stal en aangelag". (12.) Op 3 mei 1793 maakte predikant Slingsbie zijn tweede testament. De voogden die in 1772 waren aangesteld, waren inmiddels zelf overleden en zijn kin- deren waren grotendeels meerderjarig. Als nieuwe voogden werden aan- gesteld Isaac van der Tol uit Haarlem en de neef van zijn vrouw Arnolda Sluiter, de Bossche notaris Johan de Cassemajor. (13.) Op 2 september 1793 overleed hij te Geldrop. Een opvolger was moeilijker te vinden mede vanwege de verwoede pogingen van de Franse troepen om de Generali- teitslanden te veroveren.

Op 11 oktober 1795 werd de voormalige Gemertse predikant Martin Coenen aangesteld te Geldrop. Het had hem meer dan een jaar gekost om van de Landcommanderie van Aldenbiesen het collatierecht over Geldrop te verkrijgen. (14.) Het Geldrop van die dagen was erg rumoerig en zeer afkerig van alles wat protestants was. Als gevolg daarvan moest Martin Coenen reeds na enkele weken Geldrop ontvluchten. Hij vestigde zich te Gendt en Erlecom. Tot 1807 bleef de protestantse gemeente van Geldrop zonder predikant. In 1796 was de oude Brigidakerk in naam weer overge- dragen aan de katholieken, in praktijk werd zij pas in 1823 in gebruik genomen. (15.) Ook de Geldropse pastoor kon zich vrijer in het dorp be- wegen. De protestantse onderdrukking was voor Geldrop verleden tijd. De gevolgen daarvan waren duidelijk merkbaar. Alle zaken die tot dan toe in handen waren van de protestanten, zoals bijvoorbeeld het onderwijs, kwamen weer terug aan de zeer talrijke katholieke bevolking. Het aantal analfabeten nam met rasse schreden af. Ook de posten in het dorps-bestuur werden eerlijker verdeeld. Voor het eerst werd een schepen niet meer aangewezen, maar gekozen. Het aantal protestanten in Geldrop nam snel af, vanwege het feit dat zij zich niet meer veilig voelden. Stephanus Hanewinkel, de zoon van de Geldropse predikant Herman Christiaan Hanewinkel, beschreef in zijn "Reize door de Majorij van ‘s-Hertogenbosch in de jaare 1798-1799“ als anonieme "buitenstaander" hoe een vreemde protestant het achterlijke katholieke Brabant zag. Het boek zit barstensvol vooroordelen, ofschoon zijn mening over Geldrop objektief genoemd mag worden. Als we het boek van Hanewinkel zou- den moeten geloven, dan is het zeer begrijpelijk dat de weinige pro- testanten elders hun heil gingen zoeken.

Na 1795 was de protestantse gemeente te Geldrop opgeheven. Van 1807 tot 1809 was predikant Wijnand van Drongelen uit Mierlo "bedienaar van het Goddelijke Woord" voor Mierlo, Geldrop en Riel. In 1809 was het aantal protestanten zo gering dat ook Nuenen onder zijn gemeente viel.

In 1821 stierf hij. (16.)

Twee jaar later was de Rooms Katholieke monopoliepositie in Geldrop weer volledig hersteld.

Bronnen:

1) Maandelijkse uittreksel of Boekzaal der geleerde waerelt, 1740.

2) Jac Ansoach. De predikanten der Nederduits Hervormde gemeente te Bergeik c.a. (in Taxandria, 1902 pag. 135-167)

3) W. de Vries. Protestantse Noord-Brabanders, met een genealogie Hanewin(c)kel. (in De Brabantse Leeuw, jubileumnummer 1976.)

4) Album studiosorum academiae lugduno batavae. Den Haag, 1875. pag. 848

5) R.A. Noord-Brabant Geldrop R 62 fol. 53 v 19 juni 1747.

6) R.A. Noord-Brabant Geldrop R 62 fol. 116v-119v 29 januari 1756

7) zie 1 , Amsterdam, 1763.

8) Album studiosorum academiae gelro-zutphanicae 1548-1816. Den Haag, 1904.

9) Het geslacht Slingsbie. (in Nederlandse Leeuw, 1938, pag. 457-460) zie ook 2.

10) zie 7.

11) zie J. Coenen. Uit het verleden van Geldrop, bloemlezing uit het werk van Jan van de Vijver. Bijdragen tot de lokale geschiedenis van Geldrop, deel 4, pag. 40-42. Verder R.A. Noord-Brabant Geldrop R 66 fol 54v-56 13 febr. 1779, fol 58v-59 9 maart 1779 fol 152v -153 21 januari 1781

12) R.A. Noord-Brabant Geldrop R 53 fol 121/122 26 jun. 1784 fol 162v- 164v 16 nov. 1785.

13) R.A. Noord-Brabant Geldrop R 67 fol 213-214 3 mei 1793 en 223/v 14 nov. 1793.

14) H.M. Brokken en W.M. Lindemann. Inventaris van het archief van de Kommanderij van de Duitse Orde te Gemert. 1249-1795. Rijksarchief in Noord-Brabant Inventarisreeks nr. 19. ‘s-Hertogenbosch, 1977. Pag. 172 Aldenbiezen no. 53-54.

15. P. Noordeloos. De restitutie der kerken in den Franschen tijd. Nijmegen-Utrecht, 1937.

16. L. Deutgen. Naamlijst van Hervormde predikanten in Noord-Brabant. in Van Alphens Nieuw Kerkelijk Handboek. (uitgaven in 1903 of 1949

 

 

 

Ga terug