Nieuwe bodemvondsten uit Leenderstrijp.

Heemkronijk jaar:1979, jaargang:18, nummer:2, blz.63 -65

NIEUWE BODEMVONDSTEN UIT LEENDERSTRIJP

door: Drs. W.H.Th. Knippenberg

Onlangs vond de heer Theod. Raassens, Renhoek 6 te Leenderstrijp, bij het graven van een kuil bij zijn boerderij een groot fragment van een fraaie kruik met versierde buik uit 1584.

Deze kruik is gemaakt te Raeren, een dorp ten zuiden van Aken maar thans in België gelegen; Raeren was vanaf de 16de eeuw beroemd om zijn mooie kruiken met bruin zoutglazuur en een van de voornaamste centra voor het bakken van het harde steengoed. Er was veel export vooral naar België en Nederland; ook in Noorwegen, Zweden, en Zuid-Engeland is steengoed uit dit centrum opgegraven.

Een bekende pottenbakkersfamilie te Raeren was de familie Mennicken. Op de kruik van Leenderstrijp staan de initialen B M van Baldem Men- nicken, van wie gedateerde stukken bekend zijn uit de jaren 1575-1585; de cijfers 84 op de kruik geven de datering aan; 1584.

Het gevonden fragment, voet en buik, is 14 cm. hoog ( type Steinzeug nr. 364 en kleurenplaat IV ); hals, oor en deksel ontbreken, maar de kruik zal oorspronkelijk ongeveer 25 cm. hoog geweest zijn. Op de cylinder-vormige buikfries staan zeven muzen afgebeeld met haar namen, van elkaar gescheiden door zuilen en rondboogarkaden. De muzen, dochters van de Griekse oppergod Zeus, werden beschouwd als beschermsters van kunsten en wetenschappen; soms worden negen muzen vermeld, maar op de kruik staan slechts de volgende zeven:

MELPOMENE, de muze van het treurspel;

THALIA, de muze van het blijspel;

EVT(erpe), de muze van de lyrische dichtkunst;

TERPSICHORE, de muze van de dans;

CLIO, de muze van de geschiedschrijving;

POLI(hymnia), de muze van de welsprekendheid

CALIOPE, de muze van het heldendicht; en "84" ( = 1584 ).

In een ouder nummer ( Heemkronyk nr. 1, jaargang 16, 1977, pag. 4 - 8 ) hebben we vondsten beschreven die eveneens te Leenderstrijp, maar ongeveer een kilometer meer naar het zuiden, waren opgegraven bij de boerderij van Jos Cardinaal, Strijperstraat 20. Ook daar was een fraaie kruik van steengoed te voorschijn gekomen; gezien de voorstellingen moet die kruik rond 1560 worden gedateerd. De oude put aldaar wordt in het boek van Willem Iven en Teo van Gerwen, "Lind dè is de sgonste plats" ( 1974, pag. 27 ) voorlopig gedateerd als Merovingisch of vroeg- middeleeuws; daar echter alle vondsten uit de afvalkuilen en omgeving tot nu toe geen oudere datering leveren dan de 16de eeuw, zal de put waarschijnlijk ook wel uit die tijd afkomstig zijn. Het blijft echter mogelijk dat ter plaatse een oude kloosterhoeve heeft gestaan, die toebehoorde aan het Premonstratenzer vrouwenconvent van Keizersbosch te Neer; dit convent had vanaf 1285 het patronaatsrecht van de kerken van Leende en Heeze. De plunderingen en brandschat-tingen door rondtrekkende legers in de eerste helft van de 16de eeuw en gedurende de gehele Tachtigjarige Oorlog ( 1568 - 1648 ), beschreven in "Dyt Gheyt aen der kyrcken van leendt" in 1974, hebben misschien aan het bestaan van deze hoeve een einde gemaakt. Gezien de rijke vondsten moet het een welvarende hoeve geweest zijn.

Intussen zijn uit de bodem weer nieuwe voorwerpen te voorschijn geko- men. Behalve het prachtige pijpaarden beeldje van het Kind Jezus uit de 15de - 16de eeuw, reeds de vorige keer beschreven, is nog een frag- ment gevonden van een tweede iets groter pijpaarden beeldje. Het is iets meer geelachtig van kleur. Bewaard is alleen een hand, die een vogel ( duif? valk? papegaai? ) bij de poten vast houdt. Hopelijk komen in de toekomst meer fragmenten uit de bodem, zodat de aard van dit beeldje duidelijker kan worden aangegeven. Deze beeldjes versterken de indruk, dat het oud kloosterbezit is geweest, zoals dat ook het geval is bij de beeldjes, gevonden bij het klooster Eikendonk in Den Dungen. 

In een stuk geheel verroest ijzer, waarvan de oorspronkelijke vorm niet te herkennen is, zitten vier munten bij elkaar, ook bijna geheel aangetast door koperuitslag. Drie munten zijn geheel onleesbaar, maar op de vierde is nog een krans zichtbaar. Aangenomen dat het vier koperen duiten zijn, wijst de krans op een duit uit Holland, zoals die tussen de jaren 1575 en 1627 voor die provincie werd uitgegeven. De datering klopt wel met de andere vondsten.

Een vreemde groep vormen vier rond afgeslagen stukken grijsblauwe lei- steen; zij hebben een middellijn van resp. 6, 8, 11 en 13 mm. en een gewicht van 35, 70, 190 en 210 gram ongeveer. Misschien zijn ze ooit gebruikt als gewichtstenen, maar meer waarschijnlijk is het dat het hier speelstenen betreft; op het grootste stuk is een soort spinneweb ingekrast met 10 stralen en 2 cirkels. Een soortgelijke leistenen schijf werd samen met knikkers, een stuiter voor het bikkelspel en fragmenten van grotendeels 16de eeuws aardenwerk gevonden bij het bouwen van het stadskantoor te 's-Hertogenbosch in de Wolvenhoek.

In Leenderstrijp werd naast de leistenen rondjes ook een keurig afge-slagen ronde bodem van een kruik van steengoed gevonden; de middellijn daarvan bedraagt 54 mm. Van het alledaagse gebruiks-aarde-werk zijn eveneens weer nieuwe vondsten bekend; een datering hiervan is voorlopig nog niet te geven. Allereerst een groep steengoed met grijs en bruin zout-glazuur, waarschijnlijk grotendeels te Raeren gemaakt:

twee spinsteentjes, grijs, taps toelopende opening, met een doorsnede van 2½ en 3½ cm.;

een klein zalfkruikje met twee doorboorde oortjes, bruin, h. 6½ cm.;

een drinkbekertje met een oor, bruin, h. 10 cm.;

een buikige schenkkan met een oor en ingeknepen standring, grijs en bruin, h. 21 cm.;

een tweede buikige schenkkan met een oor en ingeknepen standring en een spitse halsring, grijs, h. 23 cm.;

grote kruik met ingeknepen voeten, geel-bruin.

Van het roodbakkend aardewerk werden gevonden:

een grote platte school met drie ingeknepen langwerpige voetjes;

een bord met holle bodem en bruingroen glazuur aan de binnenzijde, doorsnede 25 cm.;

een bordrand met groene slingerrand;

een rond testje met een oor en ingeknepen standring, geel glazuur aan de binnenzijde, h. 8 cm.;

enige driepootjes ( grapes );

een pan met holle steel met geelbruin glazuur aan de binnenzijde. Bij dit aardewerk is de onder- of buitenzijde bijna nergens geglazuurd en vaak zwartgeblakerd.

Tot de oudste vondsten behoort een bijna volledig gave zwarte kogelpot van ongeglazuurd gesmoord aardewerk met draairingen op de buik; de standring en het ronde oor wijzen op een laat type. De hoogte is 18 cm., de doorsnede van de bolle buik 18 cm en van de hals 13 cm.

Tenslotte is er ook nog een ijzeren haarhamer gevonden, om de zeis scherp te maken.

Wanneer alle scherven zijn gesorteerd en de bij elkaar behorende fragmenten zijn gerestaureerd, zal het wel mogelijk zijn een iets minder globale datering van alle stukken te vinden.

Open blijft nog altijd de vraag, wie ter plaatse al dat materiaal in de afvalkuilen heeft begraven.

Ga terug