Uit de archiefkist.(=nr.3)

Heemkronijk jaar:1977, jaargang:16, nummer:3, blz.58 -60

UIT DE ARCHIEFKIST

door: C.S.Smit

Ook hier te lande kenden de protestantse gemeenten al direct, naar voorbeeld van de eerste Christenen, een actieve armenzorg. Dr. Schotel schrijft hierover: "In de dagen van den eersten bloei des christendoms was de weldadigheid der rijkeren jegens de armere broeders en zusters boven alles werkzaam. De uitdeling der liefdegaven was aanvankelijk aan de apostelen overgelaten. Toen echter het getal der gemeenteleden aangroeide, werd hun dit spoedig onmogelijk, zonder schade voor de armen zelve; reeds vroeg werden zij genoodzaakt de uitdeling der aalmoezen over te geven aan anderen, die zij daartoe het meest geschikt achtten. De Hellenistische christenen, steeds naijverig op de joodsche, betoonden zich onvergenoegd over de wijze, waarop tot heden de armenverzorging had plaats gehad en de apostelen haastten zich om maatregelen te nemen, die de oorzaak van dit geschil zou den wegnemen. Zij voerden een zeer regelmatige wijze van armbedeling in, schiepen een nieuw ambt, waardoor deze regelmatig kon geschieden en deden door de gemeenteleden zelve geschikte personen kiezen tot waarneming der nieuwe bediening. Aldus ontstond het diakonaat".


In de acten van de synode van Wezel ( 1568 ) staat dat het ambt van de diakenen bestaat in de bediening van het Heilig Avondmaal en de armen in hun nood te hulp te komen, de aalmoezen te verzamelen en 't geen noodzakelijk is aan de armen uit te reiken.
In de verslagen van de kerkeraadsvergaderingen van Heeze komen we regelmatig tegen dat "de Heer Predicant ende diaconen tsamen vergaderen en met elcanderen oversien den Ontfangh ende Uytgaaff van den diacony Armen."
Alle inkomsten en uitgaven werden eenmaal per jaar in de kerkeraadsvergadering verantwoord. De gelden worden verkregen uit collecten, de opbrengsten van beleggingen en verhuur en pacht van vaste goederen. In 1712 is het de Heer Drossaert ( en ouderling ) de Jongh "die voor de ontfangh heeft ingebracht wegen een Capitaal van 600 gulden dat den Hoogh Wel geb. Heer Baron van Hees etc. aen de Diaconye alhier heeft geschonken, waervan jaerlicks 24 guld. tegen 4 ten hondert wordt betaelt".

Als bijzondere inkomsten komen we tegen: "hetgeen jaarlijks op St. Marten of 11 November door de gemeentens van Heeze, Leende en Ses Gehugten betaald wordt over het gebruik van het Choir aan de Capel tot een raadkamer, waaronder begrepen vuur en ligt, geleverd tijdens het houden der vergaderingen". De bedelingen worden gedaan door de diakenen. In 1775 wordt Ds. Groen van Pinksterer op de vingers getikt, omdat niet hij maar de diakenen van de diakonie moeten regelen.
In 1760 wordt een aanvang gemaakt met het specificeren van de diakonierekeningen. Deze rekeningen zijn bewaard gebleven en bevatten een schat aan gegevens over vroegere bewoners van Heeze. Het was voor de gemeenteleden mogelijk bij de diakonie geld te lenen. Niet altijd was men echter in staat het geleende terug te betalen. De schulden gingen dan over op de erfgenamen. Zo wordt er in 1814 nog een post opgevoerd van een lening die in 1695 is aangegaan.
Om een indruk te geven wat de uitgaven zoal waren, volgt hier een bloemlezing van een aantal posten.

Betaald aan: Dirk de Groot voor 7 ellen miselaan / Johannes Peter Manus voor geleverde broekvellen / De collecteurs van het afgebrande dorp Standerbuyten / Gekocht van Antonie Jan Deelen bij publyque verkopinge 2 percelen groezen / Jenneke wed. Jan Snoeyen voor linne laken / Ontvangen van de bruidegom Eyment Jevellen 12 st. / wed. Nicolaas de Jongh wegens costgeld van Arnoldina van Meel; Michiel Vromans voor geleverde genever toen het zelve kint begraven wierd; Godefridus Deelen, timmerman, voor 't maken van de doodkist / Adriaan Hulst voor nagt logering van een Rooms priester alsmede voor cost ende dranck en brengen na Eyndhoven / Hendrik Jorissen wonende te Urmond, afgebrand volgens attestatie / Jacob Kena komende van Kassel met een gebroken arm, gaat na Dusseldorp / Franciscus Savarius Hoffman Exjesuiet komende vande heyligenstad en masserende na Geldrop, Michiel Vromans voor dat den selven met kar en paard heeft gebracht na Geldrop en aan den Voster voor assistentie/ Betaald te Geldrop aan salf voor de kinderen van Someren / Betaald voor een zegel tot extract uyt het doopboek tot bewijs wanneer Adam Damen soon Bernardus is gedoopt om een beurs voor desselfs soon te besoliciteren, gefundeerd door Johan Damen van Mierlo Adam Damen voor reysgeld na 's Hage als mede tot desselfs onderhoud om sodanige beurs te besoliciteren / A. Damen voor een zegel tot een procuratie op de Heer Bogaert in 's Hage om de eed van suyvering voor gemelde Damen te voldoen.Een moeilijk geval voor de diaconie is de zaak Catherine Oostmeyer-Raymond, een achter gelaten Zwitsers soldatenweduwe geweest: "Sedert jaren hier inde Cost besteed bij Jan van Asten voor 50 gul. Toen de oorlog hier veld won heeft de huisweerd de kost opgezegd". In haar nood is ze toen naar de kerkeraad gegaan. Bij navraag bleek dat "agt Companien bij de Graaf ( Grave ) gevangen nomen waren". Nog jaren is er in de diaconierekeningen sprake van "eene oude caduke weduve 55 gul. jaarlijks".

In 1801, wanneer men al een vordering heeft van meer dan 300 gld., komt de zaak veer in de kerkeraad. Men vraagt zich af "welk middel er ware om vergoeding te krijgen of ontlast te worden van het groot bezwaar en kosten van Catharina Raymond." Men komt niet tot een besluit, ook al vanwege "de confusie en verwarring die tegenswoordig in ons goevernement is, sodat dus seker niets met frugt ondernomen kan worden."

Catherina overlijdt in 1810. De laatste kosten die gemaakt worden zijn; "Willem van Laarhoven maakt de doodkist, R. van der Sande wordt betaald van wege geleverde winkelvaar,  W. Maas voor geleverde boter en melk, W. Nieuwenhuisen voor 't Regt van begrafenis en G. Ernou wegens medisijne".

Bronvermelding en opmerkingen:

Diaconierekeningen 1760-1870

De Openbare Eeredienst der N.H. Kerk in de 16e, 17e en de 18e eeuw van Dr. G.D.J. Schotel

Bernardus Damen, schoolmeester te Wintelre, ged. Heeze 24-10-1773, ov. Veldhoven 18-2-1848, zn. van Adam Damen en Johanna Pluym.

Bernardus huwde de vorstersdochter Helena Hanewinckel.

Ga terug