Een nieuwe ouderwetse schop.

Heemkronijk jaar:1977, jaargang:16, nummer:3, blz.48 -50

E E N   N I E U W E   O U D E R W E T S E   S C H O P ........

door: E. Kolen

Het typisch Brabantse landschap, vaar zover dat nog bestaat en het agrarische deel daarvan in het bijzonder, wordt steeds meer ontsierd daar boerderijen!

Dit lijkt een vreemde en paradoxale opmerking. We bedoelen hiermee te zeggen, dat op vele plaatsen - en misschien juist wel in Brabant, vanwege zijn grote aantrekkingskracht wat betreft landelijkheid en de "gemoedelijke bevolking" - boerderijen "bemand" zijn gaan worden daar mensen, die veelal niet expliciet agrarisch bezig zijn.

Dat is, om misverstanden te voorkomen, een ieder zijn goed recht, we willen dan ook niemand het genoegen ontzeggen om "buiten te wonen". Natuurlijk niet!

Een andere zaak wordt het, vinden we, als men in dat agrarische gebied even rigoreus te werk gaat zoals dat al zovele keren gebeurd is in de centra van dorpen en steden. Waar, om het anders te zeggen, de slopershamer snel en onherroepelijk gehanteerd wordt, om daarna pas tot de ontdekking te komen, dat méér dan alleen oude stenen werden verpulverd. De schade is definitief en valt nimmer meer te herstellen. Op deze wijze gingen - en gaan nog soms - waardevolle en gezichts-bepalende gebouwen in dorpen en steden verloren.

Hetzelfde geldt, dachten we, voor de buitengebieden. 0ok daar worden authentieke boerderijen dikwijls tot de grond toe afgebroken, om dan, eventueel op de oude fundamenten, een nieuwe "boerderij" op te richten, welke dan overigens elke gelijkenis met het origineel verloren heeft. De in feite gesloopte boerderij heet dan verbouwd of gerestaureerd te zijn.

Gelukkig is dienaangaande een kentering bespeurbaar! Naast de officiële instanties, die er op toezien, dat men zich houdt aan bepaalde voorwaarden, is er ook sprake van een positieve mentaliteitsverandering.

Meer en meer wordt onderkend, dat we uiterst zuinig moeten zijn met hetgeen we nog hebben, dat we met deze "roerende goederen" voorzichtig en verantwoordelijk moeten omgaan. In dit verband is het de moeite waard een artikel te herlezen in de vorige Heemkronyk en wel dat van Dr. F.B.A.M. Verhagen, die op gegeven moment stelt: "De mentaliteit op dit gebied is ongelooflijk snel en ingrijpend veranderd, gevolg dat elke gemeente ook monumentenlijsten gaat aanleggen om een en ander te redden"(blz. 28). Dat blijkt juist te zijn, niet voor niets werd onlangs in Geldrop een Advies- commissie geïnstalleerd, betreffende een "Gemeentelijke Monumenten- verordening", waarin twee leden van onze vereniging zitting hebben. Ook in de andere gemeenten van het werkgebied van onze vereniging schijnen plannen in die richting te bestaan, hetgeen we van harte zouden toejuichen!  

 

Dat het, om terug te keren naar de boerderij, ook of juist in een buitengebied (nood)zaak is om concessies te doen aan al té moderne wensen wat betreft het verbouwen. Ze zijn er die mensen en dus ook de in het landschap passende, verbouwde boerderijen. Zulk een boerderij treffen we aan in Heeze, op 't Ven, waar de heer H. van Hout, werkzaam als ambtenaar bouw- en woningtoezicht van de gemeente Heeze, zijn boerderij bewoont. Enige jaren geleden kocht hij van de familie van de Boogaard hun boerderij op. Langzaam maar zeker werd dit uit ongeveer 1850 stammend gebouw van het bekende Brabantse "langgeveltype" verbouwd totdat het een comfortabele woning werd voor zijn gezin. Uiteraard is aan het exterieur te zien dat er verbouwd werd, maar, wat belangrijker is, een en ander geschiedde met een inzicht dat getuigt van smaak en verantwoordelijkheidsgevoel, ook al omdat de heer van Hout "in zee ging" met een architect, de heer H. Manning uit Budel, die zich interesseert en bekwaamd heeft in het verbouwen van boerderijen.

De boerderij valt a.h.w. niet op, bleef één met haar omgeving, hetgeen volgens de heer van Hout steeds nagestreefd moet worden. Volgens hem verdiepen mensen, die het voornemen hebben een boerderij te willen verbouwen, zich vaak te weinig in de eenvoudige stijl van hun nieuwe woning.

Een stijl, die voortkomt uit de functie van weleer, waardoor dikwijls die elementaire betekenis verloren gaat. Toevoegingen worden aangebracht, die eigenlijk afbreuk doen aan het bijzondere karakter van het gebouw.

 

Inzicht en verantwoordelijkheidsgevoel. Met name deze twee aspecten werden opnieuw bevestigd toen de heer van Hout ruim een jaar geleden besloot zijn erf uit te breiden met een schuur. Doch niet een nieuwerwetse schuur van staal en beton oen daardoor disaccorderend met zijn boerderij en omgeving.

Hij had zich namelijk voorgenomen een "schop" te maken, het oud Brabantse woord voor schuur, de plaats waar destijds de landbouwgereedschappen werden opgeslagen en "een enkel stuk vee stond". Consequent werden zoveel mogelijk oude materialen verzameld, zoals pannen en stenen en werden houtverbindingen gemaakt, die ook vroeger gemaakt werden.

Na ruim een jaar werken, "uit overtuiging, maar vooral met plezier", zoals hij ons vertelde, is de schop gereed!

Het resultaat mag er wezen, dachten we. Een goed initiatief werd bekroond met een harmonisch geheel van boerderij en schop.

We spreken de hoop uit dat dit soort voornemens in de toekomst nagevolgd zullen worden!

 

Ga terug