Vrydaeghs voor alre Postelsdach inde hoymaent 1377.

Heemkronijk jaar:1977, jaargang:15, nummer:2-4, blz.26 -29

VRYDAEGHS VOOR ALRE POSTELSDACH INDE HOYMAENT 1377

door: Jan Aerts

De officiële opening van het kasteel van Geldrop " 's Zaterdaghs nae Dryconingen 1977" valt merkwaardig genoeg in een voor Geldrop gedenkwaardig jaar. Het is immers dit jaar precies zes eeuwen geleden, dat Jan, heer van Geldrop zijn "ghemeynt" heeft uitgegeven aan "myne lieve luyden van Geldrop". Een gebeurtenis die men eigenlijk niet ongemerkt voorbij mag laten gaan. De stichting "De Drie Harten" moest maar eens vlug het initiatief nemen om dit feit met enige zwier te herdenken. Veel tijd van voorbereiding heeft men er niet meer voor. We houden het er maar op, dat Geldrop dit jaar zijn 

"GHEMEYNTSFEEST 1377- 1977" zal gaan vieren.

Zeshonderd jaar geleden kregen de inwoners van Geldrop van hun heer de gemeint in gebruik voor "viertich dobbel Brabandts mottoen" die men met z‘n allen jaarlijks moest opbrengen.

Nu, zes eeuwen later, krijgen die van Geldrop hun kasteel in gebruik, al zal dat wel niet met "viertich dobbel" per jaar te betalen zijn.

De uitgifte van gemeinten in die tijd was als het ware een mode verschijnsel en vooral hertog Jan II van Brabant had daarin het voorbeeld gegeven. Van tal van plaatsen zijn deze uitgiftebrieven bewaard gebleven. Maar het originele dokument betreffende Geldrop is tot dusver nog nergens opgedoken. Gelukkig maar, dat Jacob van Oudenhoven de tekst ervan heeft opgenomen in zijn:

Een nieuwe ende vermeerderde Beschryvinge van de Meyerye van 's-Hertogenbossche in 167O.

De volledige tekst van de oorkonde zullen wij hieronder afdrukken. De juiste datum van het stuk konden wij vaststellen aan de hand van het "Taschenbuch der Zeitrechnung ...." van Grotefend. We hebben de proef genomen met tabel l en II en tabel XV en Kalender 8. In beide gevallen kwam er de datum vrijdag 10 juli 1377 uit.

Alre Postelsdach, noemt dr. W.E. van Wijk in zijn boekje "Onze Kalender", Aposteldeling. Grotefend zegt daarover: "Apostolorum (omnium, duodecim) divisio, Apostelteilung (scheidung), aller Aposteltag, Zwölf Aposteltag. Juli 15". (blz. 35).

De uitgifte van het gebruik van de gemeinte - de inwoners kregen alleen het gebruiksrecht van de gronden - was in feite de bevestiging van een bestaande situatie. Men zou kunnen zeggen, dat het gewoonterecht nu wet was geworden. De heren maakten van dit modeverschijnsel handig gebruik om wat vaste inkomsten uit hun heerlijkheden zeker te stellen.

Toch wordt in het stuk veel meer geregeld als alleen het gebruik van de gronden met de bijbehorende voorwaarden. Men zou misschien zelfs kunnen spreken van een soort keur van Geldrop. In de akte staat onder meer; “dat men met der gebuerder maeten meeten sal" en "ende broot backen op ‘t gewicht". Maar nog tal van andere zaken aangaande recht en orde voor beide partijen worden in het stuk geregeld. De beschikbare tijd staat mij niet toe om de uitgiftebrief volledig te ontleden. De redaktie commissie van Bijdragen tot de lokale geschiedenis van Geldrop, zou hieraan eigenlijk een hele aflevering moeten wijden en daardoor tevens bijdragen tot de "GHEMEYNTSFEESTEN" . Wel hoop ik dit jaar nog de tijd te kunnen vinden om de stukjes van de legpuzzel over de oudste heren van Geldrop, die de laatste jaren links en rechts zijn aangedragen, nog eens bij elkaar proberen te passen om zo wellicht een scherper beeld te kunnen vormen als we in de Heemkronyk van 1964 (Geldrop-nummer) konden doen.

Naast de uitgiftebrief van 1377 geeft Van Oudenhoven nog tal van teksten van andere Geldropse dokumenten, die zover mij bekend nog nooit ergens anders zijn weergegeven. Het zou aanbeveling verdienen om deze nog eens op te nemen in "Bijdragen tot de lokale geschiedenis van Geldrop". Hieronder dan de letterlijke tekst van de uitgiftebrief van Jan, heer van Geldrop, zoals die op bladzijde 24- 25 bij Van Oudenhoven voorkomt:

- Condt sy allen den ghenen die desen brief sullen sien oft hooren lesen/dat ick Jan, Heer van Geldrop, lye ende kenne dat ick overgegeven hebbe/ende geve met voorwaerden hun doen vonnisse ende Recht mynre Schepenen/ende nyemandt hallsen opdat hyborghen/heeft/ende verborghen wil/welcke borghen van Geldrop kennen datter goet voor syn/ende voort soo eest voorwaarden/of eenich doodtslach geschieden onder my/daer yemandt onschuldich ingeleght worde/die voorcomen woude/ dat ick hem synen voorspreeck nyet benemen en sol en sullen hun loeten hebben met gunsten ende met vryentschappen/ende sol hun Vonnisse ende Recht doen mynre Schepenen/ende waert dat saecke dat hy dan met Vonnisse quyt ginghe/ soo soude elck Cleger wesen om thyen pondt outs gelts/ende daer sal die Heere alsoo veel aan hebben/ende dye daer met den Recht quyt is geweest/als ten Bossche gewoonlyk ende Recht is/ende voorts soo eest voorwaerde dat ick gheene heye noch ghemeynte uytgeven en sal/het en waere een noot Hostodt/ende dye tot geven by ract mynre Schepenen/ende of yemandt op onsen ardt woude weyen of torven van buyten dat ick voor hen nyet bidden en sal/dan hem ponden voor alsulcken bruecke als hier naer genoempt staet/ende oock en mach nyemandt hey noch torff vercoopen uyt gerichte te voeren/hy en sals wesen op 5 schellinghen onder Swaert/alsoo dick als hyt dede/ende oock eest voorwaerde dat sy eenen schutter setten mogen/om haer gemeynt te schutten/welcken schutter schutten ende ponden mach/op den voorsz. bruecke/des sal die Heer hebben 2 schellinghen Swaert ende die Schepenen 2 schellinghen tot behoeve des gemeynts dorp/ende die schutter twaelf denier Swaert/ende voort soo eest voorwaerde/ dat ick gheen ghewin nemen en sal anders dan met alsulcken Chyns alsmen uytten grontgelt/ende soo vort soo sal men gheenen Vorster setten hy en sy onder ons gegoyt en gebooren/ende oock eest voorwaerde dat men met der gebuerder moeten meeten sal op den voorsz. bruecke/ende broot backen op 't gewicht/ende waert syn gewichte nyet en hadde/dat hy weer op den voorsz. bruecke/ende voorts soo eest voorwaerde weer yemandt/die mette gemeynt niet Gelden en woude dat ick Jan, Heer van Geldrop voorsz. dien afkeeren mach gelyck/eer ick dese voorwaerde maeckte/ende voort soo eest voorwaerde/dat die Schepenen van Geldrop dese voorsz. xl dobbel setten mogen / oft setters kiesen/ende als dit voorsz. gelt gesedt waer/ ende nyet gegeven en werde ter goeder tyt van versochten aen my/ofte aen mynen Richter dat wy hun uytpanden/ ende wys nyet en dede/ soo oirlove ick mynen Schepenen dat syt selve uytpanden ende besetten moghen of panden setten/dye sy kyesen/welcke panden sy vercoopen moghen/ gelyck of sy met allen recht vervolcht wierden/ende sonder bruecken ende misdaet van my ende overmidts dat ick wil dat dese voorsz. voorwaerde vost ende gelooftelyck sy ende blyve. 

Soo hebbe ick Jan, Heer van Geldrop voorsz. ende Philips mynen soon/onsen propre segelen aen desen tegenwoordighen letteren uytgehanghen/ende overmidts meerdere vastigheydt ende meerdere zeekernisse/soo bidden wy, Jan, Heer van Geldrop voorsz. ende Philips voorsz. Heeren Dierck de Roever, Heer van Ricxtel ende Hendrick den Persoon van Geldrop, ende Jan Oem, Heer van Bochoven onser Swaegher dat hy desen brief/met ons besegelen/ende overmidts bede wil Jans Heeren van Geldrop ende Philips syns soons/soo hebben wy Heer Dierck voorsz. Hendrick voorsz. ende Jan Oem voorsz. desen brief open besegelt met onsen propren segelen/uythangende in ‘t Jaer van der geborten ons Heeren doemen schreef dusentich dryhondertich tseventich ende seven des Vrydaeghs voor alre Postelsdach inde Hoymaent/ende was besegelt met vyff uythangende segelen daer van eenighe wat ghebroocken waeren/hangende aen dobbelen staert.

Hieronder een opgave van enkele boeken waarin u met betrekking tot het bovenstaande wat meer gegevens kunt vinden:

Jacob van Oudenhoven. Een nieuwe ende vermeerderde Beschryvinge van de Meyerye van 's Hertogenbossche, . . . . . Anno 1670.

W.J. Droesen. De gemeentegronden in Noord-Brabant en Limburg en hunne ontginning. Diss., Roermond 1927.

W. Bezemer. Bijdrage tot de kennis van het oude cijns- en grondrenterecht in Brabant. 's Hertogenbosch 1889, diss.

H. Grotefend. Taschenbuch der Zeitrechnung des Deutschen Mittelalters und der Neuzeit. Elfte verbesserte auflage. Hannover 1971.

J. Aerts. De heren van Geldrop (in Heemkronyk afl. 3, jaargang IV; 1964 (Geldropnummer).

Dr. W.E. van Wijk. Onze Kalender, Amsterdam/Antwerpen 1955. 

Ga terug