Sint Gertrudiskapel van Sterksel gesloopt.

Heemkronijk jaar:1976, jaargang:15, nummer:1, blz.9 -11

GERTRUDISKAPEL VAN STERKSEL GESLOOPT

door: J.Aerts

Toen in de loop van dit jaar de heer P.C.M. Canters, voorzitter van de stichting "Keunenhoek" te Budel, een jong paar (vrienden van de stichting) informeerde naar de mogelijkheid van alternatieve woonruimte in de streek, herinnerde deze zich, zelf enkele [aren geleden de oude, leegstaande St. Gertrudiskapel van Sterksel op het oog te hebben gehad. De eigenaar wilde er toen om en nabij twee ton voor hebben en dat was te veel. Na het inwinnen van wat informatie bleek al gauw, dat de kapel kort geleden verkocht was aan de gemeente Maarheeze die ter plaatse een bestemmingsplan had opgezet dat inmiddels al zo'n twaalf jaar oud was en nu aan realisering toe. De heer Canters ontdekte, dat het in de bedoeling lag om de kapel zo spoedig mogelijk te slopen. Hij nam daarop het initiatiet om te proberen de kapel te behouden. Op 18 maart schreef hij een brief aan de Rijksdienst voor Monumentenzorg waarin hij meedeelde voornemens te zijn om de gemeente Maarheeze te vragen het gebouw als enige historisch bouwwerk van Sterksel te sparen. Tevens wilde hij de gemeente er op wijzen, dat men de kapel kon verkopen aan de heer Van de Kamp te Budel, die deze aan de buitenzijde wilde restaureren en het interieur inrichten als woning.

Op 31 maart deelde Monumentenzorg aan de heer Canters mee, dat: "Om het gebouwtje op zijn monumentwaardige kwaliteiten te beoordelen zal het aan de Monumentenraad worden voorgelegd". Men zou de uitslag daarvan "te gelegener" tijd meedelen.

De heer Canters nam hierop het initiatiet tot oprichting van een "Werkgroep tot behoud van de St. Gertrudiskapel te Sterksel". Deze werkgroep bestond uit de volgende personen: D. Schilleman, J.A.J. Frissen, M. Spruit, J. Driessens allen uit Sterksel en drs. J.G.M Hegener uit Waalre, P. Canters uit Budel. Een aantal andere personen zegden hun sympathie en medewerking toe.

Op de eerste bijeenkomst van de werkgroep, besloot men een gesprek met de burgemeester van Maarheeze aan te vragen en verder om Monumentenzorg uitvoerig te informeren over het gebouw alsmede over de bestemming en financiering van de kapel als monument.

Reeds op 10 mei had een eerste gesprek plaats met burgemeester Van Greunsven. Daarbij werd afgesproken, dat de werkgroep geen verdere stappen zou doen alvorens het standpunt van B. en W. bekend was en de werkgroep verzocht B. en W. niet te zullen gaan slopen alvorens het standpunt van B. en W. aan hen was meegedeeld.

Nog diezelfde dag kwam de werkgroep in vergadering bijeen. Daar werd verslag gedaan van het gesprek met de burgemeester die gezegd had het hoogst vervelend te vinden dat men nu tot aktie kwam en zich daarbij af vroeg waarom men in Sterksel niet eerder voor het behoud van de kapel was opgekomen? De plannen waren al 12 jaar oud en nu aan uitvoering toe.

De werkgroep vond, dat er wel degelijk altijd belangstelling voor de kapel geweest was, maar omdat deze particulier eigendom was er tot dusver niets gedaan kon worden. Maar nu de gemeente de kapel had gekocht ontstond pas goed de mogelijkheid om aktie te gaan voeren voor het behoud en restauratie.

Overigens wil ik hier opmerken, dat nog in het oktobernummer van deze Heemkronyk in 1975 is gepleit voor het behoud van de kapel in Sterksel.

In aansluiting op de vergadering van 10 mei verzocht de voorzitter van de werkgroep aan de burgemeester om tenminste met het slopen te wachten tot de Monumentenraad zich had uitgesproken. Burgemeester Van Greunsven wilde daar eerst over spreken met de raad en zegde toe de heer Canters daarover te zullen informeren.

Uit het verslag van de vergadering van15.5.1976 van de werkgroep blijkt dat een mevrouw Vlaszak geïnteresseerd is in de kapel en deze terdege moet worden geïnformeerd over de kosten. Voorts komt men in die vergadering tot een taakverdeling waaruit ik kan opmaken, dat men zeker niet wanhoopt. Temeer omdat de burgemeester schriftelijk heeft bevestigd niet te zullen slopen alvorens hiervan mededeling te doen. Men besluit tevens om op 25 mei weer bij elkaar te komen, maar de ontwikkeling die dan volgt zal deze vergadering overbodig maken.

Zaterdag 22 mei komt het de werkgroep ter ore, dat aannemer Cox uit Sterksel van de gemeente Maarheeze opdracht heeft gekregen om op maandag 24 mei met de sloop van de kapel te beginnen. De volgende dag, ‘s avonds om negen uur Iaat de burgemeester weten dat de raad besloten heeft om het bestemmingsplan waarin de St. Gertrudiskapel ligt te laten doorgaan en deze dus te zullen slopen. In het extra verslag van de werkgroep staat letterlijk: "De Hr. van Greunsven zegt zelf te twijfelen over deze beslissing van de raad". Dezelfde avond nog neemt de heer Canters kontakt op met drs. Hegener, die indien nodig, de hulp van een jurist had toegezegd.

Mr. Hendrickx uit Valkenswaard krijgt nu opdracht om de zaak aan te pakken. Nog dezelfde avond, op zondag 23 mei dus, neemt deze kontakt op met burgemeester Van Greunsven die toezegt de kapel voorlopig niet te laten slopen. Uit het vervolg van de stukken die ons door de werkgroep ter beschikking zijn gesteld, blijkt, dat mr. Hendrickx op zondag 23 mei aan de burgemeester had meegedeeld de volgende dag in een kort geding de uitspraak van de rechter te zullen vragen om in afwachting van het advies van de Monumentenraad de op handen zijn de sloop tot nader order uit te stellen. 

De burgemeester deelde daarop mee de zaak in de ochtendvergadering van B. en W. opnieuw aan de orde te zullen stellen en als het college bij haar besluit zou blijven dit aanstonds kenbaar te zullen maken. In geval van een kort geding zou de sloop worden uitgesteld tot na de uitspraak van de rechter. De werkgroep besloot hierop om het kort geding voorlopig te laten rusten.

Pas op maandagavond (24 mei) omstreeks 21.00 uur krijgt de jurist van de werkgroep bericht dat B. en W. hadden besloten de sloop door te zullen zetten, maar de burgemeester zegde toe de spelregels i.v.m. het kort geding in acht te zullen nemen.

Niettemin wordt dezelfde avond nog met de sloop begonnen en tot in de nacht toe doorgewerkt. De kans op behoud van deze kapel voor de gemeenschap van Sterksel werd hiermee onmogelijk gemaakt.

In een niet gedateerde brief aan burgemeester Van Greunsven geeft de werkgroep uiting aan haar teleurstelling. De werkgroep acht zich misleid en beschuldigd de burgemeester van woordbreuk en stelt hem persoonlijk aansprakelijk.

Hiermee is op trieste wijze een einde gekomen aan een kapel die door zijn ontstaan en z'n aard, zowel als door het feit dat dit het enige historische gebouw van Sterksel was een waarde vertegenwoordigde die niet alleen maar in monumentale of kunsthistorische normen is uit te drukken. Het was vooral ook het rectoraatskerkje waaruit de parochie van Sterksel ontstond. Het klokje en het kruis van de kapel zijn bewaard gebleven. Deze werden bij een vroegere gelegenheid reeds veilig gesteld.

De architekt H.G.J.A. Manning uit Budel maakte voor de werkgroep een voorlopig rapport over de kapel, waarvan wij hieronder de tekst weergeven.

 

RAPPORT KAPEL STERKSEL GEMEENTE MAARHEEZE

Genoemde kapel is van het type "ZAALKERK". Een gemetseld gebouw met steunberen, afgedekt ten zadeldak, waaronder een tongewelf. De oorspronkelijke voorgevel is vervangen door een gevel van latere datum in neo- klassieke stijl.

Het geheel is gaaf van massa en verhouding. De materialen bestaan uit rode baksteen, natuurleien en hout.

Situatief gunstig gelegen in de kom van het dorp, is het behoud van deze kapel sterk aan te bevelen. Ook de neo-klassieke voorgevel vindt de laatste jaren meer waardering.

Steeds meer neo stijl gebouwen komen voor op de lijst van beschermde monumenten.

Na opname ter plaatse bestaat globaal genomen de restauratie uit het; herdekken van de kap, het hervoegen van de buitengevels, Deuren en ramen vervangen door nieuwe, Het interieur zal geheel gerestaureerd moeren worden.

Voor een definitief restauratierapport is een verder onderzoek, alsmede het opmeten en tekenen van de bestaande toestand noodzakelijk.

BUDEL, 20 mei 1976.

 

De St. Gertrudiskapel was in 1866 gesticht door J.F. Pompen (1821 - 1901) grootgrondbezitter te Sterksel. In 1916 werd het rectoraat Sterksel omgezet in een zelfstandige parochie.

De St. Gertrudiskapel, voortaan parochiekerk, werd spoedig te klein voor het groeiende Sterksel. Zo werd in 1927 de nieuwe parochiekerk gebouwd, en Sint Catharina weer patrones van de parochie.

Voor meer gegevens over de geschiedenis van Sterksel verwijzen wij naar de Sterkselnummers van de Heemkronyk; februari 1965 en juni 1968 en betreffende de viering 8oo jaar Sterksel de afleveringen van augustus en december 1972.

 

Ga terug