Problemen rond dropsbestuur en onderwijs te Heeze na 1648.

Heemkronijk jaar:1974, jaargang:12, nummer:4, blz.57 -63

PROBLEMEN ROND DORPSBESTUUR EN ONDERWIJS TE HEEZE NA 1648

door: A.F.N.van Asten

Door de vrede van Munster begon er in 1648 voor de  Meierij een nieuwe periode.

Was voor 1648 Spanje hier heer en meester, na het sluiten van de vrede werden we als Generaliteitsland ingelijfd bij de Republiek der Verenigde Nederlanden met alle gevolgen van dien.

De ware (protestantse) religie zou hier in Brabant ingevoerd moeten worden en daarvoor was het onder meer nodig dat hier predikanten kwamen. Op bestuurlijk gebied zouden de katholieke ambtenaren ontslagen worden en vervangen door lieden van de ware religie!

Om dit laatste in de praktijk om te zetten reisde Mr. Cornelis van Cuyck naar de Meierij om in opdracht van de Staten-Generaal te gaan ingrijpen. In Heeze was er op het gerechtsgeding van 4 mei 1650 reeds een verandering in het schepencollege doorgevoerd.

Van oudsher had het bestuurscollege der heerlijkheid steeds uit zeven schepenen bestaan met aan het hoofd de president-schepen als hun voorzitter. Heeze had recht op drie schepenen, Leende en Zesgehuchten ieder op twee.

Ondanks dat er op het geding van 4 mei (waar normaal rechtspraak werd gedaan) reeds een drietal schepenen waren vervangen, kwam een paar maanden later op 1 juli 1650 weer een nieuwe verandering. Bij de omzetting van mei l.l. was er slechts één protestant in het bestuur gekomen en wel de beruchte Antonis Jan Bocx. Deze geboren Heezenaar, aldaar wonend op de Ven, was als ketter reeds voor de val van Den Bosch in 1629, in het nieuws geweest doordat hij in 1627 verklaarde berouw te hebben en weer tot de ware kerk terug te willen keren. In 1633 verzocht hij echter om Heeze en Leende van een predikant te voorzien en in 1637 zat hij in Sterensweerd wegens ketterij met zijn zoon Claes gevangen en verklaarde er een schoonzoon van hem voor de schepenen van Heeze dat Antonis Bocx, nu gevangen, nooit in het openbaar of zelfs in het geheim de nieuwe religie had gepreekt!

Deze Antonis Jan Bocx werd dus in 1650 de nieuwe schepen van Heeze, hij overleed echter reeds in l653. Antonis Bocx, ondermeer landmeter, werd de stamvader van een aantal schoolmeesters, zoals in Heeze, Leende en Lierop. Hij had twee zonen: Jan en Claes, ze werden beiden schoolmeester en wel Jan Bocx in Leende en Claes Bocx in Heeze.

Het feit echter dat er slechts één protestant tot schepen in Heeze was benoemd, bleek voor Den Haag onvoldoende te zijn. Op 1 juli 1650 kwam Mr. Cornelis van Cuyck, advocaat van de Raad van Brabant en wonend in Den Haag, persoonlijk in Heeze op het geding (bij de rechtbank) om de schepenstoel maar weer eens te veranderen. Voor drossaard en Mr. van Cuyck legden volgens een nieuwe formule de navolgende personen de eed als nieuwe schepen af.

Voor Heeze waren dat: Antonis Jan Bocx, Antonis Martens (= Verhoeven) en Willem Antonis

Smulders; deze Smulders werd in 1652 na Antonis Bocx de president-schepen. Ze waren allen protestant.

Voor Leende kwamen: Frans Bluyssen en Geerit van Goirle, beiden katholiek.

Voor Zesgehuchten: Andries Ruevens en Jan Peeter Handricx, ook beiden katholiek (1).

Om in 1650 zeven enigszins geschikte protestantse schepenen voor Heeze-Leende te vinden was een onmogelijke opgave!

Het jaar daarop in 1651, kwam er ook een protestantse drossaard, de katholieke Huybertus de Roy werd aan de kant gezet. Onder leiding van Antonis Bocx verscheen er op hun schepenen vergadering van 9 mei 1651 een zekere Alexander Lus, kapitein van een compagnie voetvolk ten dienstje van de Staten Generaal onder het regiment van Hr. van Bouerwert. Deze Alexander Lus uit Den Bosch afkomstig, maar aldaar geen beste naam hebbend, liet de schepenen van Heeze zijn nieuwe aanstelling tot drossaard van de heerlijkheid Heeze-Leende zien. Hij had tevens een brief van 14 april 1651 bij zich waaruit bleek dat hij op die datum reeds aan handen van Heer Alexander van Warfusé als heer van de heerlijkheid Heeze-Leende de eed als drossaard had afgelegd (2). Hij is het echter slechts kort geweest en werd reeds in 1652 door zijn broer Pieter Lus, oud-president der stad Den Bosch, als drossaard opgevolgd.

Niet alleen op bestuurs-, ook op onderwijsgebied kwamen er in Heeze verschillende veranderingen.

Om het doordringen van de nieuwe leer tegen te gaan hadden in 1620 reeds heer drossaard en Mr. Frans Verdonschot, pastoor in Heeze, met schepenen, borgemeesters, kerk- en heiligegeestmeesters goedgevonden en besloten dat men tot Heeze "geen scholen en sal houden oft kynderen leeren dan alleenlijck aende kercke bij den schoolmeester daertoe bij de gemeynte aengenomen; ordineren daaromme dat nyemants, wie hij oock zij, voortaen en sal eenige schoolen houden ende dat nyemants van de ingezetenen henne kynderen sullen op andere plaetschen ter schoolen laaten gaen dan bij den voorn. aengenomen schoolmeester op eenen breuck (boete) van seven stuiver bij elcken vanden ingesetenen te verbeuren (betalen) die in contrarie van desen sullen worden bevonden (3)."

Toch waren er reeds lang in Heeze twee plaatsen waar school werd gedaan: bij de parochiekerk op de Ven en bij de kapel in de Eimerikstraat. Bij deze laatste "was van alle oude tijden schoole gehouden tot gerief van het grootste gedeelte van het dorp; alsoo die onmogelijk de jonge kinderen niet en konden zenden naer de schoole die aen het andere gedeelte off ende van het dorp, bij de parochiekerk is gelegen".

Bij de kapel was vanaf 1644 Willem Aelberts de schoolmeester. Deze Aelberts heeft er tot aan zijn dood in 1706 (hij was toen 88 jaar) ongeveer 62 jaar school gedaan!

In die 62 jaren heeft Aelberts een overgroot aantal kinderen het lezen en schrijven geleerd "tot zeer grote nutte van de ingezetenen." Tot de vrede van Munster hadden de priesters, kapelaan en de beide meesters aan de Ven en aan Eimerik, hun onderhoud uit de inkomsten en renten daarvoor gesticht en welke nu in 1648 als geestelijke goederen in beslag genomen en vervallen waren. Alleen de schoolmeester op de Ven werd vanaf die tijd door de regering in Den Haag betaald en moest Willem Aelberts, al was hij dan van de ware religie, "op simpel schoolgeldt ende met hetgene dat hij met enige handwerken door in de slachttijd enkele beesten te slachten verdiende en hetgeen voor het leren van arme kinderen hem werd gegeven (zijnde 9 gld. per jaar) zich behelpen, zodat hij op het laatst tot de uiterste armoede was vervallen en door de diakonie geholpen moest worden".

Na zijn dood in 1706 werd er een verzoekschrift naar Den Haag gezonden om de school aan de Kapel te laten blijven bestaan en de nieuwe meester Isaac Enten, ook van de christelijke gereformeerde religie, die enige jaren voor de schoolmeester van het land (op de Ven) vervangen had en die nu de school aan de kapel "in combinatie is waarnemende ende wel een getal van 80 à 100 kinderen met grote vrught is leerende soo in lesen, schrijven, cijferen als goede seden, maer overmits op het geringe schoolgelt niet kan bestaan, soo versoeken wij Haar Hoog Mogenden om de school aan de capel in wesen te houden en verzoeken om Isaac Enten ook een traktement als de andere schoolmeester aan de Ven te geven". (4).

Dit door schepenen en predikant Peter Geerit Callenfels opgestelde verzoekschrift ging op 27 dec. 1706 naar Den Haag. Het resultaat bleek nihil, de schoolmeester aan de kapel zou niet door Den Haag betaald worden, alleen die aan de Ven kreeg een traktement van 36 gld. per jaar, maar dan moest hij ook het orlogie aan de grote kerk in orde houden en zorgen dat het op tijd bleef. Verder had die meester dan nog inkomsten uit schoolgeld en wegens het leren van arme kinderen. Alles bijeen een mager loon!  Hoe dat die protestantse schoolmeesters uit de familie Bocx dan nog tot welstand konden komen is me een raadsel. Zo was er een Antonis Bocx, schoolmeester in Leende en aldaar geboren op 23 oktober 1651 die huwde met Margaretha Joordens. Deze Antonis moest oom zeggen tegen Claes Bocx onze schoolmeester uit Heeze. Toen er in 1734 de goederen van Antonis Bocx, schoolmeester te Leende en zijn vrouw Margaretha gedeeld werden door de kinderen, bleek er alleen al aan uitstaande kapitalen, obligaties of hypotheken een som van 13.500 gld. te verdelen (5)!

Op de Ven woonde bij de kerk Reynder Willems; hij was er rond 1648 koster en schoolmeester. Reynder heeft het veld moeten ruimen voor een gereformeerde schoolmeester en wel voor Claes Bocx, een zoon van Antonis Bocx: deze Antonis was vanaf 1650 de eerste schepen in Heeze die de nieuwe religie was toegedaan.

Deze Claes Bocx trouwde rond 1648 met Heylke Laureyns Bastiaens van Esbeek. Ze kregen een tiental kinderen waarvan de oudste zoon Willem heette; de oudste dochter Neesken werd op 25 december 1650 door dominé Thomas Spranckhuysen gedoopt, hij was de eerste protestantse predikant die Heeze ooit gehad heeft (zie RA Heeze 4).

Daar de ontslagen schoolmeester in zijn huis bij de kerk bleef wonen en de nieuwe schoolmeester Claes Bocx met zijn groeiend gezin niet langer bij zijn ouders wenste te blijven wonen, werd er naar een schoolmeestershuis gezocht. Aangezien de geloofs getrouwe

Heezenaren er niets voor voelden om aan die protestantse schoolmeester een huis of grond af te staan was dat niet zo eenvoudig. Toch leek dit maar zo! Het bestuur van Heeze bestond in die dagen uit drie protestantse schepenen waarbij Antonis Bocx, vader van de nieuwe meester, en Antonis Martens Verhoeven wiens zoon Willem getrouwd was met Christina Bocx, een zuster van Claes. Niets of niemand belette hen om zelf voor een huis te zorgen.

In februari 1652 besloten die schepenen om een huisje te laten bouwen en op het kerkhof bij de kerk te laten zetten, de grond was toch sinds 1648 eigendom van de protestantse gemeente Heeze. De borgemeesters kregen opdracht om het nieuw te timmeren huis aan te besteden. De voorwaarden werden bekend gemaakt en Peeter Princen uit Heeze, zou volgens bestek op het kerkhof een huis gaan timmeren. Op13 februari 1652 nam Princen ten overstaan van de schepenen Antonis Martens en Willem Smulders het aan, om voor 28 gld. dat huis te zullen timmeren. Hout ervoor nodig, zou hij op de aangewezen plaats kunnen gaan kappen. Princen beloofde met Pasen eerstkomende alles kant en klaar te zullen afleveren. De borgemeesters hielden nog tien dagen beraad en Princen kon aan het timmeren: voor 28 gld. een huis! Er werd echter niet één steen gebruikt, zelfs de schouw werd van hout. Er kwamen "vier vertikale latten met smalle latjes aan weerskanten horizontaal betimmerd, over en tussen de latjes werd aan de binnen en buitenkant leem gesmeerd en klaar was de schouw en schoorsteen.

Ook aan de binnen- en buitenmuren van het huis kwam geen steen te pas; het vlechtwerk van de muren werd met leem volgestreken.

-Zie aanbesteding schoolhuis op blz. 61 en tekeningen van C. Geven op blz. 62 en 63.

Claes schijnt er tot 1675 met zijn gezin in gewoond te hebben. Op 18 maart van dat jaar koopt hij een huis bij de kerk te Heeze, mogelijk was het huisje voor zijn gezin te klein geworden en trekt Claes in het zo pas gekochte (6).

Ook Claes blijkt niet onbemiddeld, van zijn schooltraktement zal dat beslist niet gekomen zijn. Behalve koster, voorzanger en schoolmeester, was hij ook nog landmeter. In 1658 trok Claes er met Roelof van der Vleuten meerdere malen op uit "tot het exerceren der landmeterij". Deze Roelof was de grote baas en noemde zich landmetergeneraal over de Meierij(7). We kunnen ons voorstellen dat er door allerlei maatregelen sinds 1648 heel wat werk voor de landmeters was bijgekomen. Claes leende zelfs geld aan de gemeente Heeze tegen een jaarlijkse rente van 3%. Op 15 december 1662 kocht hij van Jan Janssen van Asten een akker omtrent Sint Job gelegen en groot 5 copsaet (dit is 1¼ lopensaet of ± 20,83 are). Deze akker was gelegen tussen de erfenis van Dirck Aert Wespen en Adriaen Meeus Reymen en strekkende met een einde aan erve toebehorend de kerken met het andere eind aan "Sint Jobsberch" (8). 

In 1685 blijkt Claes zijn werk, dat hij rond 35 jaren gedaan heeft, niet meer aan te kunnen doordat hij een beroerte heeft gehad en waardoor "zijn spraecke soo becommerlijck is geworden dat hij den dienst inde kercke, soo van voorlesen, singen als andersints niet meer soo wel als te voorens heeft connen doen"; hij vraagt om die dienst te laten doen door zijn zoon Willem. De schepenen gaar hiermee akkoord en geven Claes zijn ontslag. Ze verklaren verder "dat Willem reeds ettelijke jaeren heirwaerts in sijn vaders name den voorseyden dienst van voorlesen en singen in de kerkte Heeze, ook de kinderen in de school te leeren lesen en schrijven wel ende loffelijck heeft gedient en waergenomen, soo dat hij is een jonckman staende te goede naem en litmaet van de ware christelijcke religie, gelijck oock sijne andere vijf susters en broeders" (9).

Willem werd dus vanaf3 juli 1685 officieel de nieuwe schoolmeester op de Ven.

Claes heeft echter toch nog tot na 1696 geleefd. Op 18 juni 1692 maakte Claes, gewezen schoolmeester en weduwnaar van Heylke Laureynsen zijn testament, waarbij o.a. zoon Willem het huis aan de kerk krijgt toegewezen (10).

Zoon Willem Bocx (Box) schijnt het er verder in Heeze niet zo best afgebracht te hebben.

"Op 4 december 1695 daagt de vorster van Heeze ter instantie van de heer Johan de Jongh, drossaard van Heeze-Leende, bij openbaere clockenslach voor de vierde mael Willem Bocx, gewesen schoolmeester alhier ende nu absent en fugitief (voortvluchtig) om tegen woensdag 21 december 1695 ter criminele rolle die alhier voor schepenen alsdan gehouden sal worden, in persoon te compareren en te aanhoren sodanighe criminele eysch ende conclusie als bij de drossaard of zijn officier (vervanger) tegen hem, Bocx, op 12 oct. l.l. is gedaen.

Was getekend H. de Jongh, secretaris Heeze-Leende1695“.

 

Waarom deze aanklacht tegen Willem?

Wel, op 8 aug. 1695 blijkt Willem Bocx uit Heeze vertrokken te zijn.

Hij is met de kar van Jacob Vrient, voerman uit Leende, verdwenen.

"De gedaegde is met syn huysvrouw en kint aen syn huys tot Heeze op de carre gongen sitten om mede te vaeren, hij heeft medegebracht ende sefts opgeladen eenen sack waer inne was een tonneken met ordre om tselve aff te laeden tot Eyndhoven in de Drie Moriaenen" .

Die zak werd door Adr. Tabberts, tollenaar, wegens niet bijwesen van een tolbriefke aangeslagen.

De aanklager was ter ore gekomen dat er in dat "tonneke was clockpijse den welcke gestolen was" en afkomstig van de oude klokken uit Heeze!

Drie dagen na het aanslaan is Willem Bocx met vrouw en kind vanuit Eindhoven door Jacob Vrient naar Den Bosch gebracht! (11). Willem was en bleef weg!

Op 24 december1697 werd er een kind van Willem in Rotterdam geboren. De Familie

Bocx vestigde zich uiteindelijk in 1699 in Delft. (12).

 

BIJLAGE

AANBESTEDING VAN EEN SCHOOLHUIS, Heeze 1652. (GA Heeze).

Op de conditien ende voorwaerden naerbescr. soo sullen die borgemeesteren van weghen der gemeijnte van Heeze aenbesteden te timmeren een huysinghe omme te setten op hett kerckhoff tot gerieff ende om bewoont te worden bij den schoolmeester tot Heeze.

In den eersten: drye gebonden met eenen oversteeck van vier voeten ende op eIck gebondt of te scheiren dertich voeten verbonden mett een schouw ende drye ribben. Oock te maecken twee buyten deuren ende twee binnen deuren; een camerken af te scheiren; twee vensterraemken boven die deuren ende twee ramen met vensters; het houdtt te houwen ende dat op de plaets (selven) te Ieveren, worden de stijlen elf voeten hooch, veerthien voeten binnen stijls ende aen deen sijde met afgehanghen, ende dit volmaeckt te moeten hebben te Paesschen eerstcomende. Is oock conditie dat die borgemeesteren reserveren hen beraett voor noch den tijt van thien daghen ende sall alsdan den tijt eerst beginnen te Ioopen.

Dit voors. werck is aengenomen te volmaecken vuytwijsens de voors. conditien ende de besteck bij Peeter Princen voor die somme van achtentwintich gulden, daervoor verbindende sijnen persoon ende ghoederen hebbende ende vercrijghende.

Op den XIII en februarii 1652 in presentye ende ten overstaen van schepenen dese ondertekend. Antonis Artens ende WiIIem Antonis Smulders, schepenen.

 

BRONNEN:

1. RA Heeze R6; fol. 28;  d.d. 4.5.1650;  fol.41 verso;  d.d. 1.7.1650.

    RA Heeze R95; op het eerste blad: "Schepenen in 1650".

2. RA Heeze R78; map 16; d.d. 9.5.1651.

3. GA Heeze; diverse ongeordende stukken.

4. RA Heeze R152; fol. 189; d.d. 27.12.1706.

5. RA Heeze R164; fol. 86 verso; d.d. 12.8.1734.

    RA Heeze R162; fol. 214; testament van Antonis Box, oud-schoolmeester te Leende en Margriet Joordens; d.d. 2.9.1730.

6. RA Heeze R99; fol. 62; d.d. 18.3.1675.

7. RA Heeze R79; map 79-1; d.d. 9.4.1658.

8. RA Heeze R97; blz. 318; d.d. 15.12.1662.

9. RA Heeze R149; fol. 22; d.d. 3.7.1685.

10. RA Heeze R150; fol. 48 verso; d.d. 18.6.1692.

11. GA Heeze; ongeordende stukken.

12. De Nederlandsche Leeuw, jaarg. 86, jan. 1969, blz. 19 ev:

      "Box", door S.A.C. Dudok van Heel met een bijdrage van ondergetekende.

 

 

 

 

 

 

Ga terug