Pastoor van Leende beneficiant van St.Janskapel te Leenderstrijp.

Heemkronijk jaar:1974, jaargang:13, nummer:1+2, blz.17 -18

PASTOOR VAN LEENDE BENEFICIANT VAN ST. JANSKAPEL  TE LEENDERSTRIJP

door: J.Aerts 

In de reeks gebeurtenissen rond de viering van het vijfde eeuwfeest van de Leendse parochiekerk is de collatie (begeving) van het beneficie, verbonden aan de St. Janskapel van Leenderstrijp, een historisch feit dat onze aandacht verdient.

De naspeuringen van Mary Verhagen-van Draanen naar de geschiedenis van de kapel (beschreven in het boek "Dyt Gheyt aen der kyrcken van leendt") hebben rechtstreeks geleid tot de begeving van het zeker meer als vijf eeuwen oude beneficie van de kapel aan de pastoor A.C.M. van Loon te Leende. Uit het feit, dat het collatierecht een van de heerlijke rechten der heren van Heeze en Leende was, mogen we afleiden, dat deze St. Janskapel ook door de heren van de heerlijkheid zal zijn gesticht. Dit collatierecht hield in, dat de heren der heerlijkheid de beneficiant of bedienaar van de kapel mochten voordragen.

Philips van Horne maakt in zijn uitvoerige denombrement van de heerlijkheid in 1440 gewag van dir recht. Dit stuk is tevens de oudste bron waarin de kapel genoemd wordt.

In haar studie over de kapel schetst Mary Verhagen aan de hand van de overigens schaarse gegevens, allereerst de benoemingen tot 1648. Uit dit verhaal blijkt, dat de kerkelijke overheid niet altijd akkoord ging met de voordracht van de heer. Zo was in 1612 de natuurlijke zoon van de heer van Geldrop niet acceptabel en in 1630 schrijft bisschop Ophovius op verzoek van de pastoor te Leende aan de graaf van Warfusé, dat Henricus Sijnen meer geschikt was dan de priester die door de drossaard aan de graaf was aanbevolen. Door allerlei schenkingen e.d. waren kapel en bedienaar verzekerd van behoorlijke inkomsten.

Na 1648 kwamen de kerkelijke goederen aan de protestantse overheid, die ook de inkomsten beheerde. Voortaan mochten alleen personen van de gereformeerde religie met het beneficie worden begiftigd. Meestal waren dat de kasteelheren zelf of personen uit hun omgeving. De opbrengsten van de kapelgoederen waren nu verworden tot niet meer dan een bron van inkomsten voor bevoorrechte personen. De bedoelingen van de schenkers uit het verleden om de kapel en de bedienaar ervan te onderhouden ging hiermee geheel te loor. 

Merkwaardig is, dat de inkomsten van de kapel en de betekenis daarvan na enkele eeuwen nog niet in de vergetelheid was geraakt. Tegen het midden van de vorige eeuw hebben de Leender kapelaans J. van der Pas en J.G. Swane geprobeerd om het beneficie weer aan zijn oorspronkelijke doel te laten beantwoorden. Maar bij resolutie van het departement van binnenlandse zaken d.d. 18 maart 1848 werd het begevingsrecht aan de bezitters van de heerlijkheid toegekend. Na het overlijden van freule Ursule in 1901, waarmee de Heezer tak van de Familie van Tuyll van Serooskerken was uitgestorven, probeerde kapelaan L. Verhoeven nogmaals het beneficie in bezit te krijgen. Evenwel zonder resultaat, want de beslissing van 1848 is nooit herroepen. De reden van het niet toekennen van de inkomsten uit het beneficie aan de kapelaans was nogal overtuigend. Door het ontbreken van de stichtingsbrief kon niet worden vastgesteld of het beneficie een allodiaal eigendomsrecht was, dan wel een uit het leenstelsel afkomstig heerlijk recht. Was het laatste het geval geweest dan hadden de kapelaans zich kunnen beroepen op de afschaffing van de heerlijke rechten na de komst van de Fransen.

Tot het overlijden van Samuel John baron van Tuyll van Serooskerken in 1955, hebben leden van deze familie het beneficie bezeten. De erfgenaam van Samuel John, mr. H.N.C. baron van Tuyll van Serooskerken heeft destijds afgezien van zijn recht op de inkomsten uit het beneficie. Het onderzoek naar de geschiedenis van de kapel was voor baron Van Tuyll aanleiding om op Palmzondag 1974 aan het miniserie van onderwijs te verzoeken om aan de dienst der Domeinen te Helmond op te dragen om de inkomsten uit het beneficie van de Sint Janskapel voortaan aan de pastoor van Leende toe te kennen.

Hoewel er door de gewijzigde omstandigheden geen sprake meer kan zijn van een voordracht in de zin van het recht van collatie, is door deze geste van de huidige kasteelheer van Heeze en Leende een oude gewoonte, door de geschiedenis overleefd, in gewijzigde vorm in ere hersteld.

Pastoor A.C.M. van Loon van Leende heeft op St. Jansdag j.l. voor het eerst als beneficiant van de St. Janskapel, in de sfeervolle omgeving van de kapel een H. Mis opgedragen die door zeer velen uit Leende en daarbuiten werd bijgewoond. De inkomsten uit het beneficie zullen worden aangewend voor het onderhoud van de kapel en een jaarlijks op St. Jan bij de kapel op te dragen H. Mis.

De geschiedenis van de St. Janskapel te Leenderstrijp heeft nu een nieuwe dimensie gekregen of liever nog; een oude herkregen.

Na meer dan drie eeuwen is aan de bedoelingen van vrome weldoeners van weleer opnieuw gestalte gegeven aan de St. Janskapel van Leenderstrijp die kan bogen op een rijke en historie.

Voor het eerst is nu de geschiedenis van de kapel gepubliceerd en we hoeven u natuurlijk niet te vertellen dat deze te vinden is in het op 12 mei verschenen boek "Dyt Gheyt aen der kyrcken van leendt". 

Ga terug