Koren-tienden in Heeze- Leende.

Heemkronijk jaar:1966, jaargang:5, nummer:3,  blz.43 -44

KOREN-TlENDEN IN HEEZE-LEENDE

door: A.F.N. van Asten

Op 11 juli 1648 verklaarden Wouter Coox  1), Niclaes Gerits, Andries Ruevens  2), Joost Jan Geerits, Jan Jan Snijers, Frans Bluyssen  3) en Hendrik Pompen  4), allen schepenen  5) van de heerlijkheid Heeze-Leende, dat de koren-tienden van het dorp Heeze bestonden uit elf clampen 6) die genoemd werden: 1. Veestraat-tiende. 2., Houbraeck-tiende. 3. Rullsche-tiende.  4. Middeldro(o)m-tiende tot Eymerick. 5. Ginderover-tiende. 6, Hoeff-tiende. 7. Voortsbraeck-tiende. 8. Oude Voort-tiende. 9. Bossche-tiende (= Hezerbosch). 10. Middel- dro(o)m-tiende achter de kerk.(1) 11. Steenacker tiende  8)
Al deze elf tienden in Heeze gelegen, zijn eigendom van de hooggeb. Heer Alexander van Renesse  9) als heer van de heerl. Heeze-Leende, zonder dat iemand anders, het zij geestelijke of wereldlijke personen, noch abdijen, kapittels enz. enige tienden binnen het dorp Heeze volgens mensengeheugen in bezit gehad hebben. Ook de smaltienden binnen Heeze en Leende hoorden hem alleen toe; verder ook de beide windmolens, respectievelijk in Heeze en in Leende.
Wat de koren-tienden van Leende betreft, deze bestonden uit drie rijdende clampen, te weten: 1. Strijper-tiende. 2. Langecker-tiende. 3. Speel-tiende.
Van deze drie tienden horen de twee laatsten alleen de heer van Renesse toe, de eerste of Strijper-tiende is eigendom van de Jouffrouwen van Keyserbosch  10), gelegen onder het graafschap van Heur, in het land van Luyck.
Aldus al ‘t bovenstaande volgens een afschrift (grosse) van het officieel stuk. Dit afschrift vond ik in ’t R.A, en wel in map "1648" van Heeze R. 78: allemaal losse stukken.
Verder stond er in, dat het convent van Reyserbosch over 10, 20, 30, 50 jaren in vrede heeft bezeten en door haar pachters tot het jaar 1648 gebruikt, één rijdende clamp-tiende van de drie rijdende clampen en wel de Strijper, waarvan alleen uit naam van hetzelfde klooster aan de pastoor van Leende een kwantiteit van 300 (driehonderd) vaten rogge werden uitgereikt. In diezelfde map van 1648 uit R. 78, bevindt zich een stuk, waarin op 7 oktober 1648, P. Willems sekretaris van Averbode, aan de meyer van Sterksel schrijft of hij aan de schepenen van Heeze-Leende nog eens wil vragen om een tweede certificatie (verklaring) waarin staat dat het klooster van Kemperbosch in Leende de tiende bezit en altijd heeft bezeten en dat de pastoor van Leende steeds een deel van die tiende kreeg toegewezen. De eerste verklaring van de schepenen was via Antwerpen naar Den Haag gezonden, doch volgens onze raadsheer in Den Haag verblijvend, aldaar niet aangekomen. De agent of tiendenaar van Keyserbosch zal alles betalen, trouwens onze prelaat is heden naar Keyserbosch gereisd.
Blijft altesamen zeer gegroet, 
                                                                                w.g. P. Willems, secretaris.

 

1.   Wouter Coox of Cocx wonend in Heeze en geboren in 1597 was jaren president-schepen.

2.   Andries Ruevens, wonend in Zesgehuchten en geboren in 1608, ook Niclaes Gerits was schepen voor Zesgehuchten.

3.   Frans Bluyssen, inwoner van Leende.

4.   Frans H. Pompen, inwoner van Leende, geb. plm.  1612.

5. Heeze-Leende en Sesgehuchten hebben tesamen zeven schepenen en één dingbank. R.A. Heeze R. 79, map "1656").
In een document over ‘t proces tussen de Leendenaren en Heer Maximiliaen van Horn, gevoerd in november 1522 staat o.a.te lezen dat Willen Heerv Philips, grootvader van Maximiliaen op 20 dec. 1431 de heerlijkheid van Heeze-Leende met toebehoren had gekregen: "dwelck waere zekere deel gelegen onder die prochie van Geldrop, wesende al een onverscheyden banck van schouteth ende schepenen, dair af dat drie scepenen altyt hadden geweest van Heze voirst twee tot Leende ende twee voerst. buyten prochie van Geldrop, welcke voerst. heerlicheyt van Heze en Leende metten toebehoirten wordde gehouden in eenen vollen leene van ons als hertoge van Brabant . . . .”.

6. een clamp een deel dat afzonderlijk verpacht wordt; de gronden van Heeze waren hiervoor in elf stukken verdeeld.

7. Adam Mathijs Engelen heeft aan Jan, zijn zoon, een akker verkocht en wel het
bagijnenackerken. Deze akker was gelegen in de Middeldrom-tiende bij de windmolen tot Heeze, naast>erfenisse Jacob Delen de een zijde en Jan Pieter Swuesten de andere zijde. (aldus RA Heeze R. 95 folio 61v d.d. 19-12-1650).

8. Anthonis Jan Sijnen, inwoner van Heeze zal verkopen den Senderacker gelegen omtrent de St. Jobskapelin de Steenacker-tiende te Heeze gelegen tussen de erven, de een zijde Jacob Martens, de moff, de ander zijde Hendrik Dircx van Velthoven enz.
(Aldus RA Heeze R 94 d.d. 25-6-1648)

9. Alexander van Renesse, zoon van Rene van Renesse, graaf van Warfusse, behalve van Heeze-Leende, heer van Gaasbeek.
Denk nog met genoegen terug aan ’t uitstapje per bus naar Gaasbeek in Payottenland; deze naam ontstond in 1840 uit een studentengroep en betekent: land der payotten of piotten: de inlandse infanteristen of soldaten.

10. Keyserbosch of Keizerbosch = ‘n Zusterklooster te Neer in het graafschap Horn.
Zie hiervoor "Onze Lieve Vrouw van Ommel", een bronnenpublicatie van P. Dom de Jong, Achelse Kluis 1960; op blz. 344 een kaartje en verder op bijlagen I t/m IV.

In een volgend artikeltje wil ik enkele verpachtingen van de koren-tienden publiceren.

 

Ga terug