Over Brabantse spot- en scheldnamen (II).

Heemkronijk jaar:1966, jaargang:5, nummer:2,  blz.21 -22

OVER BRABANTSE SPOT- EN SCHELDNAMEN (II)

door: J. Paans

BAKEL
Dit is een van de meest bezongen plaatsjes die ik ken. Wie weet, zou het Kampen nog naar de kroon kunnen steken. Jammer dat veel van die oude liedjes verloren zullen gaan. Wie zal ze optekenen?. Aan het feit, dat Bakel in de Peel ligt danken ze de naam van "Peeltuuten". Het schrale land van de plaats is er de oorzaak van, dat ze wel gescholden worden voor “Pierenvangers".
"In de Neerstraat hangen zeven pieren aan een draad", is een van die plagerijen.
Op bruiloften zijn voordrachten met een "Baokelsen boer" in de hoofdrol veel gehoord. Eens kregen de boeren van Bakel van de pastoor verlof om op zondag de oogst binnen te halen.  "Want" zo had hij van de preekstoel afgelezen" ‘t is van de week gin weer gewist", wat in Bakel blijkbaar kon.

BERGEIJK
"Bergeijkse hanikken" hoort men wel eens zeggen. De vlaamse gaai wordt er "hanikauw" genoemd, en de roep van die vogel klinkt als: Bergèk Bergèk.
Het Bergeijkse gehucht de Berkt heeft de bedenkelijke reputatie van bewoond te worden door "de Berkter bokken". Een versje hierover luidt:
De Berkter bokken, die komen getrokken;
Ze hebben geen nood,
Ze steken d'r vaojers en moejers
Mee knopspelle (spelden) dood.
Vroeger woonden er in de Berkt blijkbaar veel bedelaars, want van een lui mens zegt men in die omgeving wel: "Hij heeft de Berkter ziekte".

BEEK EN DONK
Hier heten ze Ganzemelkers (zie ook Aarle Rixtel).
"Beek boven, Aarle in den oven", wijst weer op de naijver tussen twee dorpen.
Minachtend spreekt men ook wel van de "Beekse boeren".

 

BEST
Gattekijkers, is een specifieke naam voor de klompenmakers daar, want deze kijken bij hun werk steeds in het klompegat. De lange en wijde rokken, die door de vrouwen van Best werden gedragen, bezorgde hen de bijnaam van "hangkonten".
“Odulphus est, patroon van Best
Waar het klompenhout west (groeit)".
Eens had de pastoor bekend gemaakt, dat de sacramentsprocessie buiten zou worden gehouden, behalve als het geen weer was, dan zou men ze binnen houden. Dat laatste gebeurde, waaruit men concludeerde, dat het op die dag in Best geen weer was geweest(zie ook Bakel).
De late kermis van Best werd als volgt bezongen:
Ik ben in Best op de kermis geweest,
locht van geest,
ik heb nie gehad as pompoenepap
en koalen gelijk de beest (zoals de beesten),
en vliegebillekes 't meest.
Net doen als de hennen in Best als den boeijent (boekweit) op is: sip kijken!

BLADEL
De Blaolse zwetsers. Men typeert ze wel als mensen met ‘n lorgnetje op, regenjas over den arm, wandelstok in de hand, en "tigge gin mens goeien dag zeggen".

BREUGEL
Pompoenepap is Breugelse kost. Als een vrouw wat slordig gekleed is zegt men wel:
" 't is Breugel kermis". Te Breugel uit het lof komen betekent, van niks weten!

BUDEL
De Buulder bokken (zie boven). De heldenmoed van "den Buulder" wordt wel bezongen als:
"As de stuul beginne te rouke, geet gans Buul loupe".

wordt vervolgd.

 

Ga terug