Leende en Eymerik.

Heemkronijk jaar:1966, jaargang:5, nummer:2,  blz.20 -21

LEENDE EN EYMERIK

door: H. Grielen

In de Heemkronijk schrijft Joh. L. van Sante over toponiemen.
Voor de plaatsnaam Leende schijnt hij verband te zien met "linde". Dit nu is onmogelijk  voor n + dentaal had rekking plaats, Linde werd liende. De ie-klank werd later tot tweeklank: lijnde. Van de XIVde tot de XVIIde eeuw vinden we hier de spelling lijnde (=linde)  2) zoals ook wijntmolen en kijnder  2). Maar in die tijd is de spelling van deze dorpsnaam Leende, een enkele keer Leent, zoals uit oude akten blijkt. De plaatsnaam kan dus niet samenhangen met "linde". Geldrop wil hij verklaren als "Gallisch dorp". Gellendorp in 1031 is niet Ge1drop  3). Hij geeft wel uitleg over de umlaut, maar waar was dan -in Gal-dorp- de umlaut-verwekkende faktor?
Zó is deze verklaring van de naam volkomen onhoudbaar. Trouwens, ook de verklaring "Gelders dorp" lijkt mij uitsluitend op veronderstellingen te berusten. Wat is "oorspronkelijk Gelders" en is het dat wel geweest?
J.A. ten Cate tracht de buurtnaam Eymerick te Heeze te verklaren uit "hamerik", welk woord hij verklaart als "Heemrijk"  4). "Hamrik" is echter, volgens sommigen  5), ontstaan uit "heem-mark". Dit woord "hamrik" wordt echter volkomen ten onrechte te voorschijn gehaald om Eymerick te verklaren, daar Eymerick geen h heeft (en we hier niet in West- Brabant zijn!). Eersel is niet hetzelfde als Heersel!! Gysselinge  6) weet geen verklaring voor de Duitse stad Emmerich (hier in teksten in de Middeleeuwen Eymerick).
Leende wil Ten Cate afleiden van land, in de betekenis van "belending" (dus: naburig dorp bij Heeze). 
 

Dit lijkt mij onmogelijk. Als het van land was afgeleid en als er een umlautsfaktor was, dan zou het niet Leende, maar Lende geworden zijn. We zeggen wel met rekking "haand" (=hand), maar het verkleinwoord is "hendje". Een verklaring als deze moet dus verworpen worden.

Schrijvers opmerkingen over Germanen als jagers en de Kelten als landbouwers vallen buiten het bestek van een toponymisch artikel, maar zijn bovendien absoluut onjuist. Hij heeft de tekst van Tacitus niet goed gelezen: de Germanen lieten de jacht niet aan horigen en vrouwen over. Tacitus Germania XV: "delegata domus et penatium et agrorum cura feminis senibusque et infirmissimo cuique ex familia". Ze laten de zorg voor huis, gezin en akkers over aan vrouwen en grijsaards en juist aan diegenen, die in de huisgemeenschap het zwakste zijn (en dus niet geschikt voor het oorlogsbedrijf). Van horigen is hier geen sprake, van de jacht al evenmin. Er staat "penatium" en niet "venatus"!
Germania XXV: elke onvrije verzorgt zijn eigen huis en goed tegen een afgifte van koren, vee of kleren aan de heer 7). Ook hier is geen sprake van de jacht!Eersel.

1) Heemkronyk van de Heemkundekring "De heerlijkheid Heeze-Leende", Zesgehuchten, Geldrop en Sterksel. Jrg. IV (1965), 4 pp.53-54.
2) Vgl. Woordenboek der Nederlandsche Taal, VII, ii k. 2960 en k. 2962 ("lijnde") i.v.kind.
Ook: A.Weynen, Zeventiende-eeuwse taal. Zutphen, 1956 2).
3) M.Gysseling, Top. Wdbk. ( . . . . . . .) I, 392.
4) Heemkronyk, Jrg. IV, 5 pp. 1-2.
5) Wdbk. Ned. Taal V, k. 1747 i.v. hamrik.
6) M.Gysseling, Top. Wdbk. ( . . . . . . . .) I,317.
7) "suam quisque sedem, suos penates regit. Frumenti modum dominus aut pecoris aut vestis but colono injugit".

 

Ga terug