Het Bosch' mutske dat uit Tilburg kwam.

Heemkronijk jaar:1966, jaargang:5, nummer:1,  blz.6 -8

HET BOSCH' MUTSKE DAT UIT TILBURG KWAM

door: Aug. van Breugel

In no. 6 van de vierde jaargang van de "Heemkronyk" komt een artikel voor van de hand van de heer C.].A. van Helvoort "De Oost-Brabantse Boerenmuts". Behalve sommige onjuistheden die de schrijver volgens mij lanceert, maar waarop ik verder niet zal ingaan, omdat het te lang zou worden, trof mij in het bijzonder het slot, waarin de heer van Helvoort schrijft: "Behalve de grote muts (met poffer, natuurlijk) had men ook nog de kleine muts. Of men die in onze streken de knipmuts mag noemen om ze van andere te onderscheiden betwijfel ik, alhoewel ik ze in eigen omgeving soms wel als zodanig hoorde aangeduid”.
De door van Helvoort bedoelde kleine muts had in verschillende dorpen een andere benaming. Ergens noemt men het morgenmutsje, weer op andere plaatsen Koveltje; elders weer knipmuts.
Hij vervolgt dan: "De voorzitter van de Heemkundekring St. Oedenrode, de heer van Breugel noemt ze in het Eindhovens Dagblad van 14 augustus 1965 "het Bosch mutske". Volgens zijn informatie zou het echter uit Tilburg stammen. Ook dit meen ik te moeten betwijfelen, want in Tilburg droeg men een geheel ander model als in de omstreken van Den Bosch. Het is uiteraard het goed recht van de heer van Helvoort om te twijfelen aan datgene wat, niet ik, maar Hans Kessens in het Eindhovens Dagblad heeft geschreven, maar wat daar staat is wel wat anders dan de heer van Helvoort meent gelezen te hebben. In een interview dat de heer Kessens mij afnam, heb ik hem verteld precies wat hij daar schrijft. Daarom wil ik beginnen met te verklaren dat, wat Hans Kessens daar schrijft, geheel mijn instemming heeft. Nu is het misschien wel dienstig om even te laten volgen wat in de krant van14 augustus 1965 precies geschreven staat. Hier volgt dan het verhaal:
"Hier in Rooi droegen de vrouwen altijd de poffer. In Bladel niet. Als daar een vrouw de poffer droeg viel het op en zeiden ze: Die heeft de bui op. Want de poffer was in Bladel gereserveerd voor hoge feestdagen. Op gewone zondagen en door de week droegen ze "een Bosch mutske". Niemand kon vertellen waarom ze dat in Bladel een "Bosch" mutske noemden. Ik heb er een oude mutsenmaakster voor opgezocht en die wist het ook niet". We hebben het uit Tilburg gehaald "vertelde ze me. "We hebben het uit elkaar gepeuterd en nagemaakt". En nu vraag ik me af: hoe komt Tilburg aan een Bosch mutske?
Ten eerste heb ik het hier over Bladel, verder spreekt het art. over een mutske waarover ik mij ook verwonderd heb afgevraagd, kan dat wel van Den Bosch komen. Ik heb dat dus niet gezegd. Vervolgens, wat niet in de krant staat, maar wat wel waar is, in Bladel had men twee verschillende mutsjes, tenminste als die twee mutsenmaaksters die ik gesproken heb, mij de waarheid hebben verteld; twee die geheel van elkaar verschillen. Van beide exemplaren bezit ik er één.  

Men noemde het ene type "Bosch mutske” het andere "Eindhovens mutske". Merkwaardig vertoont dit laatste veel overeenkomst met dat van Heeze, maar ook met het Sonse, ofschoon onderlinge verschillen in details bijna altijd aanwezig zijn.

Dat is trouwens vanzelfsprekend. Elke mutsenmaakster leefde haar fantasie min of meer uit en bouwde voort op het grondpatroon, verfraaide of verbeterde het.
Merkwaardig is ook, dat bijna alle mutsenmaaksters voor het plooien van de voorstukjes koperen pennen gebruikten, terwijl voor het "Bosche mutske", in het veld gesneden rietstengels worden gebruikt.
In Den Dungen bezocht ik een vrouw, die houtjes gebruikte. Waarschijnlijk het z.g. hondshout. Maar in Heeze maakt men gebruik van een machientje. Hierbij worden twee staafjes ijzer gloeiend gemaakt, in hulzen gestopt en daartussen door draait men dan de voorstukjes, die er geplooid uitkomen, vanwege de karteling der hulzen.
Ten slotte nog dit:
Als de heer van Helvoort vergelijkingen maakt, is het wel gewenst dat hij de mutsen neemt uit dezelfde periode, om een objectief oordeel te krijgen. Immers, deze "huisindustrie" "leefde", d.w.z. men verfraaide steeds, of dacht dit althans te doen.
Zo is het ook te verklaren dat de poffer van "Paske" tot poffer is uitgegroeid. Van Tilburg bezit ik nog een zeer mooie muts met poffertjes uit omstreeks 1880.
Als de heer van Helvoort in zijn jeugd naast een mutsenmaakster heeft gewoond, laat hem daar veel van opgestoken hebben, mijn grootmoeder was ook mutsenmaakster, mijn moeder, die ook is overleden en mijn tante, een zuster van moeder heeft er nog geruime tijd haar kostje mee verdiend.
Zij had een verkoophuis in Asten, zodat de Rooise poffer ook in Asten en omgeving gedragen werd. Andere dames uit St. Oedenrode hadden in Heeze zo'n adres, zodat dus ook daar de Rooise poffer gedragen werd.
Merkwaardig is dan weer dat die Rooise poffer zo geweldig veel verschilde met die van b.v Veghel, Den Dungen of St. Michielsgestel, terwijl b.v. Veghel maar 8 km van Rooi is gelegen. Onze collectie Brabantse mutsen en poffers omvat ongeveer een 70 tal verschillende. Van elk exemplaar is iets te vertellen. Het is zeer interessant! !!
Wat ik nog niet bezit is een mutske (geen poffer) uit Heeze. Wanneer iemand van uw lezers mij nog aan een gaaf exemplaar zou kunnen helpen, dan zou ik hem daar zeer dankbaar voor zijn. Redactie, hartelijk dank en bij voorbaat mijn dank aan hem of haar die me een mutske uit Heeze kan bezorgen. 

Ga terug