Afscheidsrede van Anton van Oirschot

Heemkronijk jaar:1966, jaargang:5, nummer:1,  blz.2 -6

AFSCHEIDSREDE VAN ANTON VAN OIRSCHOT

door: A.van Oirschot

Wii prijzen ons gelukkig, dat wij u hieronder de afscheidsrede van de heer van Oirschot, die hij op 7 Februari voor onze kring heeft gehouden, in extenso kunnen aanbieden.  Hij gaat hierin dieper in op de zin van geschiedenis en heemkunde in het algemeen, maar ook in het bijzonder voor onze streek en voor Brabant. Deze toespraak is ook weer eens een pleidooi voor geschied-  en heemstudie, maar niet minder voor het behoud van historische en volkskundige monumenten. Een pleitrede die wij graag onderstrepen.

Dames en heren,  

Dit is dan de laatste vergadering, die ik als voorzitter van de heemkundekring De Heerlijkheid Heeze-Leende mag leiden. Ik sta hier enigszins verlegen voor u na de grote lof, die mij is toegezwaaid, in de Parel van Brabant, in Middenstandsbelangen en in de Heemkronyk.

Het is degenen, die mij beter kennen, wel bekend met hoeveel spijt wij Heeze hebben verlaten, want we hadden ons hier begin 1960 met bijzonder veel genoegen gevestigd en zeker niet met de bedoeling om er na vijf jaar al weg te gaan. Maar andere redenen kunnen wel eens de doorslag geven.

In de vijf jaren, waarin wij zo intens mogelijk Heezenaren zijn geweest, zijn mijn vrouw en ik van dit dorp en van zijn omgeving gaan houden, en dat is zeker niet in de laatste plaats voor een groot deel te danken aan de heemkundekring, die ik hier, samen met de heren Jan Aerts en Jo Paans, heb mogen oprichten. Want juist door de geschiedenis van een dorp, van een heerlijkheid en streek, leer je je woongebied zo goed mogelijk kennen en waarderen. Door de geschiedenis en de heemkunde wordt alles veel levendiger en krijgt alles meer inhoud, omdat je het begin, het waarom en de mensen, die er bij betrokken waren, - om het zo maar eens te noemen - hebt leren "kennen".

 In dit café ontstond laatst tussen de glaasjes bier door een debat over de zin van onze liefhebberij, die door iemand sterk betwijfeld werd. Want wat heeft het voor zin oude akten op te sporen en te copieëren? Wat heeft het voor zin in het kasteelarchief te duiken en naar onbekende dingen te zoeken. In onze eigen kring konden we al meteen de zin aantonen van het copieëren en van het snuffelen, omdat we daardoor een onbekende Heer van de heerlijkheid Heeze-Leende uit het midden van de 13e eeuw ontdekten, en omdat we daardoor te weten kwamen wie het kasteel in Heeze had ontworpen.

Wat heeft het voor zin te graven in prehistorische grond? In onze eigen kring konden we al meteen de zin aantonen door de ontdekking van de uiterst belangrijke vondst in Geldrop, waardoor vast kwam te staan, dat hier 11000 jaar geleden al mensen hebben gewoond en gewerkt.

Als het mag zou ik er bij mijn afscheid nog even dieper op in willen gaan. Want er is wel eens grappig gezegd, dat geschiedenis iets is wat nooit gebeurd is, beschreven door iemand, die er niet bij was, maar in werkelijkheid is de 15e eeuwer Skelton dichter bij de waarheid wanneer hij zegt: "de geschiedenis stelt ons enigszins schadeloos voor de kortheid van het leven”.
Het is een bekend gezegde, dat in het verleden het heden ligt. Je kunt bij wijze van spreken geen stap doen en geen herinnering ophalen of je wordt met geschiedenis geconfronteerd.
Zo is heemkunde kennis, waarmee iedereen te maken krijgt door de geschiedkunde de geografie, de natuurlijke historie, zelfs door de economie, de kunst, door toponomie en volkenkunde, door taal en dialect en genealogie.
Geschiedenis en heemkunde zijn een verzameling van gemengd nieuws, het curieuze net zo goed als het grappige of het laaghartige. En onvermijdelijk wordt geschiedenis ook een chronique scandaleuse en is zij dikwijls indiscreet.
Geschiedenis is niet zo maar een prachtig verhaal van gebeurtenissen, van avonturen, maar - zoals dr. Van Schilfgaarde al eerder schreef: - een drama, het drama van de Grote Trek, vol leed en vol glorie. Zij is in zekere zin ook een bepaalde rechtvaardiging. Men put kracht uit zijn verleden. Dat hoeven we in Brabant zeker niet met voorbeelden aan te halen. Her is het verhaal, dat bij brokken en beetjes door de vorsers wordt bijeengehaald door een combinatie van gegevens; door vondsten in archieven en in de grond en door overlevering.  Een verhaal van het toevallige ( - een bekende uitspraak bewijst dat: “als de neus van Cleopatra een beetje korter was geweest, zou de aarde een heel ander aanzien hebben gekregen" ) - het verhaal ook van het vooropgezette. Van een groot aantal gebeurtenissen, die nog meer gaan leven, wanneer er herinneringen aan bestaan in de vorm van - noem het "bewijzen" - steden en dorpen, oude gebouwen, kerken en kastelen, maar ook beelden, schilderijen, archiefstukken en vondsten.

Voor de een mag ons heemkundig werk dan tijdverspilling lijken, voor ons echter is het boeiend en belangrijk, want dat is het wanneer je - op wat voor kleine schaal ook - mee mag werken aan het vastleggen van hét verhaal van het verleden, dat nooit een verdwénen verleden is, maar altijd voortleeft in het heden. Geschiedenis kan romantisch zijn. Geschiedenis kan droog zijn, Geschiedenis kan slechts een aaneenschakeling van feiten zijn en ook een uitgebreid verhaal.

Maar altijd een verhaal over mensen, over hun wel en wee, over onze ouders en grootouders en betover-voorvaderen, waarbij je dan tot interessante bijzonderheden kunt komen.
Zo schreef prof. mr. Van Bemmelen zaterdag nog (in de Telegraaf) dat men - zij het dan met een korreltje zout - de bewering staande kan houden, dat er in West- Europa niemand is, die niet van Karel de Grote afstamt. De een wat vaker dan de ander. Omstreeks 800 had West-Europa hoogstens enkele miljoenen mensen. En die kleine groep vormt die van onze gezamenlijke voorouders. Ieder van ons - zo zegt van Bemmelen verder - heeft ergens een vorstelijke voorouder. En wanneer degene, die tot dusver de zin van geschiedenis niet inzag, dat hoort, is hij ongetwijfeld "bekeerd" en wil hij er meer van weten. 
Dan is hij persoonlijk geraakt. Geschiedenis is ook daarom boeiend, omdat zij onherhaalbaar is, onvervangbaar en onherroepelijk. Elke gebeurtenis is anders; zij kan hooguit op iets uit een verder verleden lijken en er door beïnvloed zijn - l'histoire se repête, zegt men dan - maar hetzélfde is zij nooit, hoe heerlijk, hoe eerlijk, hoe onrechtvaardig, hoe tragisch of gemeen zij ook is.   

Geschiedenis is belangrijk, omdat men van de uitvindingen en ontdekkingen en alles uit het verleden leren en profijt trekken kan. Ook van alles wat met het leven te maken heeft.Er is een zekere afstand voor nodig om aan geschiedschrijving te kunnen beginnen. De Geschiedenis van deze tijd kan men nog niet volledig doorzien. Men kan nog te weinig verantwoord verband leggen - en zeker niet objectief - tussen al dat gene wat men zelf heeft meegemaakt.
Het is dus het echte verleden, dat tot onderwerp gekozen moet worden, maar van de andere kant kan men geschiedenis ook niet begrijpen of beschrijven zonder dat men open staat voor de toekomst.

Geschiedenis begint niet bij een werelddeel of een land, maar in een kleine gemeenschap. Het samen zijn van mens en landschap, dat is het begin van de geschiedenis genoemd; het gedwongen samenwonen, plaatselijk is men immers tot een vorm van samenwerking gedwongen, tot een samenleving.
En in die kleine gemeenschappen, waarvan in het grote geheel de geschiedenis grotendeels al geschreven is, werken dan de historische en heemkundekringen aan het bijeenbrengen van geschiedkundige gegevens en aan het openbaren daarvan. Straks zei ik u al, dat juist de herinneringen geschiedenis levend maken. Herinneringen bestaan voor een belangrijk deel uit het dorp, de dorpsgezichten, de monumenten.

En in dit verband moet ik dan tenslotte toch wel komen tot iets wat op een alarm gaat Iijken: er gaat namelijk praktisch geen dag voorbij of ons land verliest een monument; tal van kleine, sòms zelfs een groot monument, door de oorlog was dat; maar ook door brand, door verval en door sloop.
Men springt - ook in Noord-Brabant, waar toch al niet zo heel veel meer overgebleven was - veel te slordig met deze erfenissen om.
De kring heeft op dit gebied wel af en toe haar stem laten horen. We mogen u dan herinneren aan onze actie voor het dorpsplein van Leende, waardoor de fraaie kerk meer tot zijn recht zou moeten komen.
Zal u graag om eraan te blijven herinneren de kring vanavond de plannen overhandigen, die naar aanleiding van onze actie gemaakt zijn door de planoloog van Leende uit onze actietijd, ir. Geenen.
Ik denk ook aan ons schrijven over het Strabrechts pleintje in Heeze, dat bevrijd werd van de storende fritestent, maar dat jammer genoeg niet die aankleding kreeg, waarvoor wij hadden gepleit.
Ik denk ook aan een opgave van de kring aan Brabants Heem voor de conserveringslijst van gehuchten, waarbij wij hier aan een behoud van de buurt Oude Kerkhof dachten.
Wij hebben ons ook zoveel mogelijk actief betoond waar het de monumenten betrof: voor de kerk van Leende, zoals ik al zei, en onze verdieping in het kasteel van Heeze ook naar verdwenen monumenten, zoals het zoeken naar de St.Jobskapel, naar de kerk in het oude Heeze, en de burcht in Geldrop.

Maar intussen zijn in tal van plaatsen in Brabant monumenten verdwenen en worden in tal van plaatsen in Brabant monumenten bedreigd. En dáárover gaat mijn alarm. Men zou aanvankelijk denken, dat de grote monumenten zeer goed beschermd zijn en voor de zeer bijzondere gaat dat wel op. Een Sint Jan wordt niet meer afgebroken en evenmin een kasteel als dat van Helmond. Maar er staan ook gróte monumenten op de sloperslijst. Om ons tot Brabant, en dan nog slechts tot enkele voorbeelden te beperken:
- het kasteel Nieuwenhof in Moergestel zal nog dit jaar afgebroken worden.
- het kasteel Nemerlaer in Haaren vervalt met de dag meer; een bestemmingsplan is daardoor
zo goed als zeker ook weer afgeketst.
- Eindhoven zal zijn oud-stadhuis slopen, het enige neo-gotische raadhuis van ons land.
- het oude stadhuis van Tilburg is van de monumentenlijst afgevoerd om te worden gesloopt.
- De Tongerlose Hoef in Tilburg, die niet afgebroken mag worden omdat zij op de
monumentenlijst staat, is bij gebrek aan restauratie in zodanige verwaarloosde staat, dat
redding bijna al uitgesloten is.
- we denken verder aan de bedreigde Haven van Breda
- aan de bedreigde Breda Haven in Den Bosch, waar ook nog eens 12 straatwanden weg zouden
moeten volgens de binnenstadsplannen.
- ook bij prehistorische monumenten wordt, ondanks alle mogelijke wetten en voorschriften
praktisch niets aan het behoud gedaan; het is onverantwoord wat er gebeurt met de
grafmonumenten op de Rechte Heide in Goirle, en evenzeer in Hogeloon; in het eerste geval
zijn het bromnozems, en in het tweede geval paardrijders, die grafheuvels gebruiken als
hindernis.

Er moeten vele restauratieplannen worden uitgesteld bij gebrek aan geld. Een deel is a1 zo vervallen, dat de uitstel tot de ondergang leidt. En er is nog iets anders. Op een van onze lezingen werd onlangs door een der leden nog gepleit voor het behoud van de Heuvel in Geldrop. Het plein wordt namelijk door een centrumplan bedreigd. We hebben daar dezer dagen nog het ge- deeltelijk enkele eeuwen en deels precies anderhalve eeuw oude pand, dat naar een straatje de Vossenhol is genoemd, bezocht, omdat dit ook zou moeten verdwijnen. De heemkundekring zou er goed aan doen bij de gemeente Geldrop een bevredigende oplossing te vragen. En. . .Ge1drop heeft toch a1 zo weinig aan monumenten, dat het er dubbel zuinig op moet zijn. Het is nodig, dat a1 tijclig wordt ingegrepen, ook in Heeze voor de oudste boerderij uit de zeventiende eeuw, die de gemeente al heeft aangekocht en die om restauratie schreeuwt.Daarv00r is een prachtige op1os- sing voorhandenz een bestemming als mu- seum van de Strabrechtse Hei, waarvoor Staatsbosbeheer een opzet klaar heeft. Het is evenzeer nodig voor de boerderijen op de Oude Kerkhof, die a1 zeer ingrijpend werden of worden verbouwd. 5 Het was a1 herhaaldelijk te laat, om in onze kring te blijven voor de 17e eeuwse tiendschuur, de oude rentmeesterswoning van het kasteel in Heeze, voor een oude boerderij op Strabrecht, voor een boerderij uit 1732 in Leenderstrijp. Om slechts en- kele voorbeelden te noemen. Het is nu a1 weer een paar jaar geleden dat ik bij het overdragen van de vlag van Brabants Heem in Uden moest zeggen: er hangt een gevaar over Brabant en dat ge-= vaar is er de laatste tijd niet minder op geworden. Natuurlijk men kan niet alles behouden, maar zo slordig als er momenteel met de monumenten in de ruimste zin omgespron- gen wordt is bedroevend en onverantwoord tegelijk. De kring zal waakzaam moeten zijn: de kring zal bij herhaling en desnoods tot verveling toe haar stem moeten laten ho- ren als het gaat om gebouwen, die her waard zijn in dit gebiedg Ik hoop, dat dit beleid echt zal worden voortgezet. Dat is niet alleen een wens; het is ook nédig.

Ga terug