Over brabantse spot- en scheldnamen.5

Heemkronijk jaar:1966, jaargang:5, nummer:5,  blz.70 -71

OVER BRABANTSE SPOT- EN SCHELDNAMEN (V)

door: J.Paans

 

OOST-WEST- EN MHJDEL BEERS

Hebt ge pijn aan uwen érs (aars)

Ga dan maar naar Middelbérs

Er waren daar mensen die met strijken (handopleggen) iemands pijn konden wegnemen b.v. tandpijn, branden en reumathiek.

Daarom worden ze "Strijkers" genoemd.

OIRSCHOT

Krimmers of Kxramers: mensen die met z.g. negatie de boer opgingen.

Barbaren zo genoemd om hun onbehouwen manieren.

Spurrie met ‘n mikske (de Gerwen)

Hangkonten (als Best)

Op 'n keer stond de kerktoren in brand. Ze trokken er met de brandspuit op af en gingen spuiten. Het vuur wilde echter niet minderen meenden ze. Toen zij eens goed gingen kijken bleek er geen brand te zijn, maar de maan scheen door de galmgaten van de toren. Hierom Worden ze nu nog als "Maanblussers" uitgelachen.

REUSEL

is varkensvet en daarom heten ze "Varkens"

Eersel is ‘n hüpke (hoopje)                       

Hapert is ‘n knüpke (knoopje)                    

Bladel is 't konijnengat

Reusel is de schoonste stad)

Dit rijmpje kan natuurlijk voor elke plaats naar "de schoonste stad" gedraaid worden.


RIETHOVEN

Hier werd veel "Knolselderie", verbouwd. De plaats is gelegen in een heidegebied, waar veel Berkenhout en Brem groeit, waarvan men straat en stalbezems kan binden. Zij heten dan ook "Bezembinders".

SON: Sonse Bokken

Krutjesrapers (Krutjes = dennenappels)

voor aanmaken van de Rachel.

Melleketenschijters (zie bij Nederwetten)


SOMEREN

Somerse zoutzakken is een gezegde wat iets te maken had met smokkelen.

Someren en Helmond kregen hierover ruzie en er werd flink gevochten; bij deze gelegenheid is ook de kreet: "Wij zijn van Someren en niet bang“ ontstaan. Onder het uitroepen van deze kreet, joeg men de Helmonders naar huis,

"Klotboeren" heten ze hier ook wel, dit houdt verband met de turfhandel en de ligging van het stadje op de Peelrand.         (zie bij Asten) 

STEENSEL

Steensel is ‘n hüpke (hoopje)

Knegsel is ’n knüpke (knoopje)

Duisel is 'n koffiegat

Eersel is een mooie stad (ook bij Reusel)

Pieren, in Steensel was maar een pier en die lag achter de pastorie aan de ketting. Op het vetste plekje van Steensel was dit gevaarlijk beest gevangen. Dat plekje was bij het gootputje van de pastorie.

Dit geeft aan dat Steensel ligt in een gebied van zandgrond.

De kerkklok van Steensel luidt:

Berkenhout brandhout

Die van Knegsel antwoordt:

Brem ook Brem ook

Het is in Steensel ongezond om naar "de Vette ossen" te vragen.


STIPHOUT: Spurriezaad (zie Gerwen)

Stiphout is ‘n mikske

Mierlo is ‘n strikske ‘

Met ‘t Hout er tussenin.

 " 't Is de Stippentse kerk", zegt een kaartspeler (zie Hapert)


STRATUM: Straatemmers (woordspeling)

Stratumse ruitjestikkers ?

Stratumse bokken (zie boven)


STRIJP

In Strijp kan men ze wijsmaken dat O. L. Heer in de pruimenboom woont; dit is gewezen op de goedgelovigheid van de Strijpse mensen.

Te Strijp uit 't Lof komen, betekent: van niets weten (ook Breugel)

Vroeger werden oude vrouwen dikwijls voor heksen uitgescholden en nu noemt men Strijp nog wel eens "het Heksenland" (zie ook het rijmpje bij Oerle)


TONGELRE

Botters of Botterikken wijst op lompe manieren (ook Nuenen)


(wordt vervolgd)

 

 

 

 

Ga terug