Heemkronijk jaar:1966, jaargang:5, nummer:6, blz.76 -77
CARNAVAL
door: C.J..A. van Helvoort
De Bossche Meijerij is niet de streek waar men bijzonder veel folklore kan halen, al zou men dit op het eerste gezicht wel denken. Maar de hoofdstad van deze streek, ‘s Hertogenbosch kan wel bogen op een folkloristisch hoogtepunt, dat jaarlijks met carnaval wordt gevierd. Een drie dagen durende vastenavondpret, die in dolzinnige uitbundigheid werd gevierd met het inhalen van de prins in een optocht met de "biesenperdjes". Opmerkelijk is, dat men voor de Iaatste wereldoorlog deze uitbundigheid in de gehele omgeving van de Meijerij niet kende, waar men toch wel iets wist van de vastenavond, die dan in sommige dorpen werd gevierd door het rondgaan van kinderen; soms ook wel van groteren met de rommelpot, een muziekinstrument, dat uitsluitend met de carnaval werd gebruikt. Een stuk varkensblaas met in het midden een stukje riet gebonden, werd strak over een stenen potje gespannen waarin wat water zat. Door met de volle, natte hand over het riet te strijken, ontstond er een dof gebrom. Met dit ritmisch gebrom begeleide men het gezang dat van plaats tot plaats wel enigszins in woorden verschilde, maar toch altijd dezelfde binding had, al kon niemand er de juiste strekking van omschrijven. Persoonlijk heb ik het in mijn jeugd meegebruld als volgt:
Vrouw ‘t is vastenavond
Ik kom niet thuis voor 't avond
Dan heb ik een klein hoentje
Dat moet er 't avond aan
En als mijn hoentje niet koken wil
Dan tintelt mijnen duim
Dan ga ik naar de buren
en laat mijn potje schuren
Dan ga ik naar de Fransen
en laat mijn potje dansen
Hier 'n stoel en daar 'n stoel
En nog een stoel er tussen
Vrouw houd 0e kinnebak toe
Of ik sla er een spekkoek tussen.
Wij willen aan deze herinneringen van de heer Van Helvoort graag iets toevoegen. Het oude van heidense oorsprong zijnde Carnaval, dat in later tijd werd gekerstend, heeft voorzover wij weten ook in onze dorpen nooit een andere viering gekend dan het met de rommelpot gaan, wat extra cafébezoek en een beetje feest in huis. Merkwaardig is dan ook, dat na de tweede wereldoorlog in veel Meierijse dorpen de Carnavalsviering naar het voorbeeld van het Rijnland en Limburg; maar zeker ook van de Brabantse gemeenten met een carnavalstraditie, meer en meer ingang vond.
De vijf dorpen van onze kring kennen thans alle een of meer carnavalsverenigingen, die zo schijnt ons toe, dit oude feest voor de ophanden zijnde komst van de lente, hier voorgoed hebben geïntroduceerd.
Een van de oudste dier verenigingen is "De Geldropse Jagers" (1955). Andere carnavalsverenigingen uit Geldrop zijn "De Broakese Carnavalszotten", "De Vleermuizen" en een vrij recent opgerichte Vereniging "De Aokertse E-3-ers".
In Leende werden het "De Bloazen" en in Sterksel koos men de naam van "Ossendrijvers". En in Heeze kwam enkele jaren geleden de carnavalsvereniging "De Kraaienvangers" van de grond, die nu in 1967 al de belangstelling kreeg van een N.T.S.-journaalploeg, die met Brabantse Dag herinneringen in hun achterhoofd, Heeze hadden uitgekozen. Maar al eerder kende Heeze carnavalsaktiviteiten. Bekend is de carnavalsroof van de tonnen wegende Deurnese kei "Japie" en de vrienden carnavalsclub "De Batjevieren". (Red.)