De firma Th. Vlemmings in Geldrop

Heemkronijk jaar:2018, jaargang:57, nummer:2, pag:14 -18

De firma Th. Vlemmings in Geldrop

door: Gerard Steeghs

Inleiding

In 1880 brandden de huizen op Nieuwendijk 23 en 25 in Geldrop af, waarna ze gesloopt werden. Daarna werd het perceel van Nieuwendijk 25 in juli door de weduwe Elisabeth van de Plas-Verkuijlen (1812-1893) via een openbare veiling voor f 600,- verkocht aan landbouwer Wilhelmus Vlemmings (1814-1880). Kort daarop overleed Willem en startte zijn weduwe Maria Vlemmings-van Stekelenburg (1821-1899), die achterbleef met vijf kinderen, met de nieuwbouw.

Reeds in april 1881 kreeg haar toen twintigjarige zoon Theodorus (1860-1900), geregistreerd als ‘vleeschhouwer’, een vergunning tot het oprichten van een slachterij. Drie jaar later trouwde hij met de Lieshoutse Meglien Kusters (1853-1932), dochter van de eigenaar van smederij Kusters. Theodorus bleef, nu samen met zijn vrouw, in het ouderlijk huis bij zijn moeder wonen.

Waarschijnlijk, mede door invloed van zijn schoonfamilie, verkocht Theodorus Vlemmings in 1884 al fietsen (vélocipèdes). In ieder geval stond hij reeds in 1888 behalve als ‘vleeschhouwer’ bekend als koopman. Het duurde niet lang meer of hij ging zich meer concentreren op de handel in fietsen. Hierdoor kwam er in januari 1894 een nieuwe reparatie-inrichting en reeds in mei 1896 liet Theo een eigen ‘Vlemmings-wiel’ vervaardigen in Engeland. In 1897 werd er een smederij bijgebouwd. Theo kreeg in maart de vergunning tot oprichting van deze smederij, die voor 1 mei in werking moest zijn gebracht.

Advertentie van 'Vlemmings' in de Meierijsche Courant uit 1890.

De Firma Th. Vlemmings in 1913.

Theodorus Vlemmings verkocht niet alleen fietsen, zijn zonen vergaarden ook grote bekendheid op de fiets. Johan (1890-1903) was een vermaard kunstrijder, Willem (1885-1962) was uitermate goed in het langzaam rijden en Janus (1887-1960) was tijdens het ringsteken niet te kloppen. In die jaren was het wielrijden nog een elitesport, simpelweg omdat de rijwielen met bedragen boven de f 200,- te duur waren voor Jan Modaal.

Geldropse wedstrijdwielrijders in 1894 met in hun midden Willem (m) en Theodorus (r) Vlemmings.

Per 1 januari 1896 werd daarbovenop nog een provinciale belastingheffing op rijwielen van f 5,- per jaar ingevoerd. Toen hier sprake van was, leidde dit tot een ingezonden stuk in de Peel en Kempenbode van 3 augustus 1895 met als titel ‘Meer dan Hatelijk’. De schrijver memoreerde dat de laatste jaren een vrij talrijke klasse wielrijders was ontstaan van werklieden, wevers, landbouwers en knechten die voor f 15,- tot f 40,- gebruikte, degelijke rijwielen kochten om, bij gebrek aan een tram- en spoorverbinding op het platteland, grote afstanden af te kunnen leggen. De rijwielbelasting zou hen, die ongeveer f 5,- per week verdienden, noodzaken hun oude fiets op te ruimen, terwijl de mensen van stand dit bedrag voor hun wielersport wel konden opbrengen. Was getekend ‘Velophilis’.

De verkoop van motoren

Na het overlijden van Theodorus op 14 november 1900 zette zijn weduwe Meglien Kusters de zaak voort. De oudste zoon Willem was toen vijftien jaar oud en de jongste Harrie (1898-1952) twee jaar. Aanvankelijk kreeg zij hierbij de steun van haar broers, de machinefabrikanten Kusters uit Lieshout.

Janus van Rooij, die van oktober 1897 tot september 1898 inwoonde bij het gezin, werkte als smidsbaas bij 'Vlemmings', maar na de dood van Theodorus wilde de weduwe zich niet associëren met Janus. Dientengevolge richtte deze eind december 1900 een werkplaats in tot het fabriceren en repareren van en het handel drijven in rijwielen, ten zijne woonhuizen (Nieuwendijk D16). In een advertentie in de Meierijsche Courant gaf hij verder aan dat hij de methode der vroegere fabriek om door middel van publieke veilingen de omzet van rijwielen in grote getale, doch van minstens verdachte kwaliteit, te bevorderen, niet zou volgen. Als reactie hierop werd door de weduwe Meglien Vlemmings-Kusters per 1 januari 1901 een bekwaam technicus geëngageerd, die zeer ervaren was in het fabriceren en repareren van rijwielen. Dit was Johannes van den Bosch, voorheen meesterknecht smid bij de familie Kusters in Lieshout en vanaf maart 1901 inwonend bij de familie Vlemmings.

Later werden successievelijk haar zoons Willem, Janus, Johan en Harrie in de zaak opgenomen en behield deze de naam Firma Th Vlemmings. Omdat men begreep dat in de handel goede communicatie belangrijk was, werd de Firma Th. Vlemmings een van de twintig eerste abonnees, toen op 27 december 1904 het telefoonnet in Geldrop in gebruik werd genomen.

Reeds in 1901 werd door de amper zestienjarige Willem het eerste motorrijwiel aangeschaft, een Simplex met Minerva motor, doch eerst in 1910 nam de motorhandel een grote vlucht en had de Firma Th. Vlemmings hiermee in Nederland een grote reputatie verworven, mede doordat de firmanten in die tijd de nieuwe importeur voor het toonaangevende motorrijwiel Saroléa waren geworden. Ook het Zwitserse Moto Sacoche werd toen door ‘Vlemmings’ geïmporteerd. De eerste advertentie van de Firma Th. Vlemmings met motorrijwielen dateert van 16 mei 1903 in de Meierijsche Courant.

De Belgische wapen- en motorfabrikant Saroléa was een van de eersten die eigen fabriekscoureurs in dienst hadden, zodat het merk bij vrijwel alle motorevenementen prominent aanwezig was. Na de Eerste Wereldoorlog begon Harrie en hervatte Janus de deelname aan de vele motorwedstrijden en werd door hen menig eerste prijs gewonnen. Vooral Harrie onderscheidde zich als behendig, brutaal en allround rijder en maakte naam in de zwaarste ritten, altijd op Saroléa.

Nadat het importeurschap van Saroléa in 1931 overging naar GJoh Bruinsma uit Amsterdam, bleven ze nog wel Saroléa-dealer en importeur van Excelsior en Stock Kardan motoren. Toch stopte men uiteindelijk in 1933 definitief met de verkoop van motorfietsen. Uitzondering hierop waren de eerste oorlogsjaren, toen bij gebrek aan auto’s wel weer motorfietsen werden verkocht.

De Firma Th. Vlemmings in 1932.

De overgang naar automobielverkoop

Omdat het de familie Vlemmings toeleek dat de auto toekomst had, schafte men in 1905 de eerste auto aan, een 1-cilinder Darracq. Hiervoor werd op 29 september van dat jaar een vergunning afgegeven voor het berijden van Rijkswegen. Alvorens te starten met de handel in automobielen en motoren, werden reeds reparaties verricht aan de paar automobielen die toen al in Geldrop rond reden. Hiervoor plaatste het bedrijf op 1 juli 1905 een advertentie in de Meierijsche Courant. In 1906 werd ‘Vlemmings’ al dealer van de Nederlandse Eijsink automobielen. Nadat de motor- en rijwielwet per 1 januari 1906 een nummerbewijs met provinciaal nummer verplicht stelde, vroeg men in dat jaar twee rijvergunningen aan (N83 en N349) en adverteerde met de mogelijkheid automobielen te huren. In 1907 adverteerde het bedrijf reeds met auto’s van de merken Piccolo (Duits) en Prima (Frans). In dat jaar volgde ook de verkoop van de eerste wagen aan de gemeente Geldrop.

Het autobedrijf werd van steeds grotere waarde. Daarom liet men, na in februari 1912 een vergunning verkregen te hebben, door aannemer Leo Cox-Stans naast de woning voor f 2.158,- een autogarage bijbouwen. Hiertoe werd in februari 1912 van zadelmaker Johannes Litjens (1856-1934) voor f 500,- een deel van diens tuin gekocht. Men ging heel voortvarend te werk en in december 1913 stond men dan ook al met zes motoren en een kleine auto op de elfde RAI-tentoonstelling.

Advertentie van de Firma Th. Vlemmings betreffende de verhuur van automobielen uit de Meierijsche Courant van 1916.

Ondanks de moeilijke tijd van de Eerste Wereldoorlog vond in 1917 een ingrijpende verbouwing van de winkel, kantoor en woonhuis (vergunning 20 januari) en woonhuis met werkplaats (vergunning 23 april) plaats. De voorgevel onderging hierbij een totale metamorfose. In die periode werden ook nog gemobiliseerde soldaten ingekwartierd in de grote garage.

In januari 1919 werd voor f 7.800,- van Johannes van Rooij zijn concertzaal gekocht voor de uitbreiding van de autogarage (Nieuwendijk 27). In mei van dat jaar kreeg men vergunning voor plaatsing van een 7 pk elektromotor ter vervaardiging en repareren van auto- en motordelen. Inmiddels was men in 1919 gestopt met de verkoop van rijwielen, om zich volledig te kunnen concentreren op de verkoop en reparatie van auto’s en motoren.

De stand van de Firma Th. Vlemmings op de Rai-tentoonstelling van december 1913.

De vennootschap onder firma Th. Vlemmings

De zaak werd al gauw te klein voor de vier broers en daarom opende de vennootschap onder firma Th. Vlemmings (sinds juni 1921) op 15 mei 1922 een garage met werkplaats op de Stratumschedijk in Eindhoven. Al spoedig bleek ook deze te klein en daarom besloot men in 1927 het pand aan het Stationsplein 6 te kopen en dit tot showroom en woonhuis (voor Janus en Johan met zijn gezin) te verbouwen en er een garage, uitsluitend ten behoeve van autostalling voor particulieren, bij te bouwen. Tegelijkertijd werd de showroom op de Stratumschedijk omgebouwd tot hoofdkwartier en onderdelenmagazijn.

De firma Th. Vlemmings werd in de loop der jaren dealer van Ford, Oakland, Renault, Chevrolet, Pontiac, Oldsmobile, Vauxhall, het Oost-Duitse IFA, Morris, MG, Mazda, Minerva, Audi, Saab en Mitsubishi. Naast personenwagendealer was ‘Vlemmings’ ook vertegenwoordiger voor vrachtwagens van Bedford, Framo, Hanomag/Henschel, Leyland, OM, Chevrolet, Minerva, Mitsubishi en Renault. Ook was men enige jaren importeur van Dürkopp en Berliët (personen- en vrachtauto’s). In 1933 werd bovendien het taxibedrijf Vlemtax opgericht. In 1946 opende men ook een benzinestation aan het Wilhelminapark in Den Bosch. Vanaf de jaren vijftig tot begin jaren zestig verkocht men nog scooters van het merk Vespa. Begin jaren zeventig kwam er kort een Audi-vestiging aan de Bisschop Bekkerslaan in Eindhoven.

In 1931 werd in Geldrop een benzinepomp van de American Petroleum Compagnie (het latere Esso) in gebruik genomen. De vergunning voor een ondergrondse benzinebewaarplaats met aftapinrichting werd hiervoor in april 1931 verkregen. In de Tweede Wereldoorlog kregen kinderen van de derde klas van de Nazarethschool in de showroom van de Firma Vlemmings les van broeder Arnulphus. Na de bevrijding verbleven er Engelse officieren in de garage. Na een grote brand in 1949 werd het oude bedrijfspand op de Nieuwendijk 25 volledig gerenoveerd en uitgerust met een ultramodern benzinestation van Esso, gebouwd onder regie van de architect Willem Dudok (1884-1974).

Het pand van 'Vlemmings' met de benzinepomp van Esso in 1949.

De NV Th. Vlemmings Geldrop

In november 1950 volgde de oprichting van de naamloze vennootschap N.V. Th. Vlemmings Geldrop met als directeur Harrie Vlemmings voor Geldrop en voor Eindhoven de NV Th. Vlemmings Eindhoven. Dit alles om problemen met exclusiviteitclausules van General Motors te omzeilen. Daardoor kon ‘Vlemmings Eindhoven’ Vauxhall (GM)-dealer blijven en ging ‘Vlemmings Geldrop’ uiteindelijk in 1955 Morris verkopen. Na het overlijden van Harrie op 1 december 1952 en de opvolging door zijn vrouw Mies Vrolijk (1900-1984), werd in september 1961 hun dertigjarige zoon Dorus (1931-2015) de nieuwe directeur.

Het pand van 'Vlemmings' met de benzinepomp van Esso in 1952.

De werkplaats van 'Vlemmings' met een glimp van de benzinepomp van Esso in 1964.

De kruising op de Nieuwendijk met rechts het pand van 'Vlemmings' en de benzinepomp van Esso in 1965.

Doordat de drukke verkeersader Eindhoven-Maastricht dwars door de kom van Geldrop liep, gaf dit verkeerstechnisch steeds meer problemen. Pogingen vanaf 1959 om het bedrijf te verplaatsen naar een braakliggend terrein tussen Nieuwendijk 56 en 58, liepen echter spaak op bezwaren van omwonenden. De gemeente Geldrop gaf wel een vergunning voor een nog te bouwen Shellstation 150 meter verder in de richting Eindhoven, net buiten de toenmalig vastgestelde bebouwde kom. Toen ‘Vlemmings’ de hand wist te leggen op de oude boerderij van De Laat (Eindhovenseweg 1), juist tegenover het in aanbouw zijnde Shell-station, konden omwonenden de nieuwbouw niet meer tegenhouden. Met als gevolg dat het benzinestation van het drukke punt op de Nieuwendijk verplaatst werd naar de Eindhovenseweg waar het in juli 1965 in gebruik werd genomen.

Van de in 1960 aangekochte woning op Nieuwendijk 29 volgde eind 1964 de sloop, in 1966 gevolgd door de voormalige concertzaal en het benzinepomp-gedeelte. Hierna werd een nieuwe, grote autogarage gebouwd met een grote hal voor de werkplaats, magazijn, stalling en kantoren en werd het oude pand op Nieuwendijk 25 volledig gerenoveerd tot showroom met bovenwoningen. Van de geheel vernieuwde zaak vond vervolgens op 9 juni 1967 de feestelijk opening.

De showroom en garage van 'Vlemmings' met de benzinepompen van Esso aan de Nieuwendijk in 1967.

Samen met directeur Ad van der Putten hadden Dorus en zijn neven Theo en Huub Vlemmings in 1964 inmiddels het gespecialiseerde autobandenbedrijf NV Brabando opgericht. De zaak werd tijdelijk gevestigd in de boerderij op Eindhovenseweg 1, die Ad van der Putten in juli 1964 kocht van de weduwe Wilhelmina de Laat-van Hoeij en welke dezelfde dag over was gegaan in handen van de NV Exploitatie Maatschappij Vlemmings. Nadat voor NV Th. Vlemmings Geldrop naast het benzinestation, in juni 1967 de showroom met shop, wasplaats en bovenwoningen was gerealiseerd, betrok NV Brabando in 1970 de hierachter gerealiseerde nieuwbouw met servicehal voor onderhoud en reparatie aan vrachtwagens.

Het pand van NV Brabando aan de Eindhovenseweg 1 in 1964.

In november 1972 wijzigde men de naamloze vennootschap nog in een besloten vennootschap. In 1978 werden de panden op de Nieuwendijk uiteindelijk verkocht aan Piet & André Zweegers waarna verplaatsing van de zaak volgde in maart van dat jaar naar de Eindhovenseweg. Van de showroom met bovenwoningen volgde daarna in 1986 de sloop. Nadat al in 1974 de banden met Eindhoven verbroken waren, werd de firma Th. Vlemmings Geldrop BV in oktober 1983 failliet verklaard.

De showroom van 'Vlemmings' met de bovenwoningen aan de Eindhovenseweg.

Bron: Gerard Steeghs, De NIEUWENDIJK vroeger, een Geldropsche straat in de negentiende en twintigste eeuw (Eindhoven 2016).

Ga terug