Heerlijkheid Gaasbeek

Heemkronijk jaar:1964, jaargang:3, nummer:3,  blz.43 -45

DE HEERLIJKHEID GAASBEEK I

door: J.Aerts 

Bezittingen van het Leuvense Huis.

Met enkele onderbrekingen uitgezonderd, was Gaasbeek gedurende drie eeuwen ongeveer, een der belangrijkste bezittingen van het geslacht van Horne tevens heren van de heerlijkheid Heeze-Leende.
Al een paar maal waren wij in de gelegenheid kasteel Gaasbeek te bezichtigen. Vanzelf ging de geschiedenis van deze heerlijkheid ons ook meer boeien. Dit temeer nog, omdat deze op tal van punten meer informatie geeft over de heren van Gaasbeek, tevens dus heren van Heeze-Leende en in een aantal gevallen ook van Geldrop. Maar de geschiedenis van Gaasbeek zou ook zonder die binding met onze streek al interessant genoeg zijn. Daarom zullen wij in een serie artikeltjes wat minder oppervlakkig over Gaasbeek, en in de gevallen dat het onze gemeenschappelijke heren betreft, zelfs uitvoerig hun wedervaren verhalen.

De heerlijkheid Gaasbeek, iets ten z.w. van Brussel gelegen tussen de riviertjes de Zenne en de Dender, omvatte op het toppunt van haar macht, geheel of gedeeltelijk, zestien omliggende dorpen. In tegenstelling tot Heeze-Leende was Gaasbeek van begin af aan een Brabantse Leen. Maar de heer van Heeze die Gaasbeek voor het eerst verkreeg, droeg bijna gelijktijdig Heeze-Leende aan de Hertog op. Twee gebeurtenissen die wij waarschijnlijk niet los van elkaar mogen zien. Dit om aan te geven, dat de kennis van de historie van twee heerlijkheden elkaars geschiedenis kan aanvullen. Maar ook het verhaal van Gaasbeek heeft een begin, daarom komt bovenstaande pas straks aan de orde.

Godfried van Leuven, zoon van Hendrik I, Hertog van Lotharingen en Brabant, had omstreeks 1236 zijn oog laten vallen op Gaasbeek, een eenvoudig gehucht van Lennick, om er een kasteel te bouwen. In elk geval stichtte hij er vóór 1240 een burcht, die hoofdzakelijk bescherming moest bieden tegen invallen uit Vlaanderen en Henegouwen, en mede diende ter bescherming van Brussel. Deze burcht aanvankelijk in zandsteen opgetrokken op een veelhoekig onregelmatig grondplan, geflankeerd door hoektorens, had dus vooral een defensief karakter. De stichter van het kasteel overleed op 21 jan. 1254 n.s. Zijn weduwe, Maria van Oudenaarde, die haar man opvolgde, kreeg in 1262 al de eerste plundering van het slot te verduren. Haar zoon Hendrik I van Leuven, gaf Gaasbeek in 1284 de eerste Keure. Hiermee begrensden de heren hun eigen macht en het gewoonterecht werd er mee vastgelegd. Voortaan wist iedereen hoever het recht van de heel reikte, en welke straffen er op misdaden stonden.
Hendrik overleed in 1295 en zijn zoon en opvolger Jan I van Leuven, stierf in1309. Zijn toen twee en twintig jarige weduwe Felicité van Luxemburg, dochter van de in 1308 tot Duits Keizer gekroonde Hendrik VII, ging in een klooster waar zij in 1336 haar laatste adem uitblies.
Jan I zijn zuster, Johanna van Leuven Gaasbeke, was tegen 1294 gehuwd met Gerard van Horne, heer van vele uitgestrekte bezittingen w.o. Heeze-Leende. Hij was groot erfelijk opperjagermeester van het Roomse keizerrijk en ondervoogd van het vorstendom Thorn. Zijn echtgenote die enige tijd Gaasbeek beheerde - vandaar die toevoeging aan haar naam - overleed in sept. 1319. Gerard stierf 3 m3i 1333. Beiden werden begraven in de Carmelietenkerk van Brussel. Voordat hun zoon Gaasbeek zal krijgen, zullen de kinderen van Jan I het goed nog erven. Eerst is dat Hendrik II, die gehuwd was met Isabelle d'Antoing en na 1319, op jeugdigen leeftijd stierf zonder nakomelingen. Zijn broer Jan II van Leuven had evenmin Iang plezier van het erfgoed. Hij overleed, ongeveer zestien jaar oud, op 23 aug. 1324.

(Wordt vervolgd.)

Ga terug