Historie van de percelen F427-428 met daarop de huidige panden Emmerikstraat 6, 8 en 10 in Heeze

Heemkronijk jaar:2015, jaargang:54, nummer:4, pag:63 -75

Historie van de percelen F427-428 met daarop de huidige panden Emmerikstraat 6, 8 en 10 in Heeze[1]

door: Henk van Asten

Inleiding

In 1995 begon een aantal leden van de Heemkundekring met het vastleggen van kadastrale gegevens van het gehele heemgebied. Een belangrijk onderdeel van hun werk was het bouwen van een maquette van dit gebied. Uitgangspunt hiervoor waren de kaarten van de eerste kadastrale vastlegging, die tussen 1811 en 1832 werd opgetekend. De werkgroep bestond aanvankelijk uit de heren Frans van den Heuvel, Carel Smit (verzamelen van kadastrale gegevens) en Piet Verberne, Sjaak van Galen en Joop Verhees (makers van de maquette). In 2004 is Henk van der Heijden erbij gekomen. Hij hield zich uitsluitend bezig met het vastleggen van een gedetailleerde documentatie over de dorpen op de maquette. Deze werkzaamheden resulteerden intussen in een aantal gepubliceerde naslagwerken.[2]

Het kadaster[3]

Over grond en gebouwen is al heel lang belasting geheven, de zogenoemde grondbelasting (eigenlijk dus de onroerendgoedbelasting). In de loop der tijd voelde men de behoefte om te komen tot een zo correct en rechtvaardig mogelijke heffing van deze belasting. Daartoe was het nodig om de eigendomsverhoudingen (eigenaren en soort eigendom) vast te leggen en de opbrengsten van de diverse eigendommen zo goed mogelijke in te schatten. Al aan het einde van de achttiende eeuw werden hiertoe aanzetten gegeven maar pas in 1830 waren alle percelen in Nederland opgemeten en geregistreerd en in 1831 kwamen de schattingen van de opbrengsten gereed. Dat leidde ertoe dat op 1 oktober 1832 het kadaster voor de grondbelasting werd ingevoerd.

Men was de werkzaamheden begonnen met het bepalen en vastleggen van de gemeentegrenzen, waarna landmeters de percelen van een gemeente in het veld opmaten en in kaart brachten. Gemeenten werden daarvoor verdeeld in met een hoofdletter aangeduide secties (A, B, C enz.) en de percelen binnen een sectie kregen een nummer. Verder werden van alle kadastrale percelen de eigenaar en soort bebouwing vastgelegd en de oppervlakte berekend. Om de belastbare opbrengst van percelen vast te stellen werden deze ingedeeld in categorieën of klassen die voor elke gemeente waren vastgesteld door de kantonale schattingscommissie. In Heeze kwam men bijvoorbeeld bij de onbebouwde percelen tot vijf klassen voor de bouw- en weilanden, twee klassen voor de tuinen en verschillende klassen voor hakhout en bossen. Over de eerste klasse bij de moestuinen lezen we: 

De tuinen van deze klasse worden gevonden op de gronden van de eerste twee klassen bouw- of weiland, dezelve zijn door heggen op greppels ingesloten, veelal met fruitbomen bezet. De meerdere waarde welke zij door de vruchtbomen, gunstige of veilige ligging en door de meer bezorgde behandeling verkrijgen, heeft de ambtenaar doen besluiten die een derde hooger te schatten dan de bouwlanden van de eerste klasse en dienvolgend op f 30,-.[4]

De gebouwde eigendommen waren ingedeeld in een korenmolen, een leerlooierij en woonhuizen, waaronder als eerste het kasteel en verder negen klassen. De woonhuizen van de vierde klasse waren “mede ingericht tot bewoning van tappers, bakkers en andere neringdoende lieden” en die van de negende klasse bestonden uit “le[e]me[n] hutten door behoeftige pers[o]onen bewoond wordende.”[5]

De basis van de kadastrale administratie waarin alle verzamelde gegevens waren vastgelegd werd ten eerste gevormd door de oorspronkelijk aanwijzende tafels (OAT’s). Hierin werd in 1832 ingedeeld naar gemeente en sectie per perceel onder andere vastgelegd wie de eigenaar of vruchtgebruiker op dat moment was, de oppervlakte, het gebruik en de belastbare opbrengst, de klassering en een verwijzing de eigenaarspagina in de kadastrale legger. Deze tafels zijn na 1832 niet meer gewijzigd. In de kadastrale legger werd vervolgens per gemeente bijgehouden wie de eigenaren waren van onroerende goederen. Ze bevatten deze eigenaren op alfabetische volgorde met per eigenaar een overzicht van al zijn of haar gebouwde en ongebouwde eigendommen en de wijzigingen die daarin in de loop der jaren plaatsvonden. Bij de OAT’s behoorden de minuutplans, de kaarten waarin alle percelen behorende bij één sectie waren ingetekend. Het overzicht van de secties van een gemeente (in Heeze bijvoorbeeld A tot en met F) inclusief hun benaming (vaak toponiemen) lag vast in een verzamelplan.

Afb. 1 Een kijkje in de Emmerikstraat omstreeks 1915. Links van de afgebeelde persoon staat het tegenwoordige pand Emmerikstraat 10 en rechts daarvan Emmerikstraat 6, het tweede pand van rechts. 

Afb. 2 Deze foto werd omstreeks 1930 gemaakt. Van rechts naar links: Emmerikstraat 8 en 10, helemaal links Emmerikstraat 1. 

Afb. 3 Een foto van omstreeks 1906. Helemaal rechts het latere Emmerikstraat 6. Daarnaast, slecht zichtbaar, de huizen op de percelen waarop later de panden Emmerikstraat 8 en 10 staan. Helemaal links Emmerikstraat 5 (dat is nu Emmerikstraat 9). (Bron: collectie Huub Baars)

In de loop van de tijd vonden er natuurlijk wijzigingen plaats. Percelen kregen bijvoorbeeld een nieuwe eigenaar. Maar er kwamen ook voortdurend nieuwe perceelnummers bij en oude nummers vervielen. Er was namelijk vastgelegd dat als bestaande percelen ten aanzien van hun grenzen of gedaante veranderden, ze met een nieuw nummer moesten worden opgenomen. Dus als de bebouwing op een perceel veranderde, dan betekende dat veelal een nieuw nummer. Maar percelen konden ook worden gesplitst (bijvoorbeeld bij gedeeltelijke verkoop) of worden samengevoegd. Omdat de minuutplans niet meer werden gewijzigd, legde men wijzigingen in perceelgrenzen en –nummers vast in zogenoemde hulpkaarten. In de kadastrale leggers werd bij de opgetreden veranderingen ook het zogenoemde dienstjaar vermeld, het jaar waarin de belasting geheven werd. Omdat de belasting over een bepaald kalenderjaar altijd plaats vindt in het daaropvolgende jaar, betreffen wijzigingen in een bepaald dienstjaar die de belastingheffing beïnvloeden dus altijd wijzigingen in het voorafgaande kalenderjaar. Een vermelding in bijvoorbeeld dienstjaar 1846 betreft dus de situatie in kalenderjaar 1845.

De geschiedenis van de panden Emmerikstraat 6, 8 en 10

In dit artikel volgt de geschiedenis van twee percelen zoals die is gereconstrueerd aan de hand van de hiervoor beschreven kadastrale vastlegging. Het gaat om de percelen F427 en F428, in 1832 onderdeel van “de tovernest”, waarop in de huidige tijd de panden Emmerikstraat 6, 8 en 10 staan (zie afb. 4). Deze reconstructie is aangevuld met gegevens over de eigenaren en bewoners.

Het jaar 1832

Op perceel F427 staat een huis met erf, categorie negen, met huisnummer 181, of nummers 181A en 181B. Categorie negen betekent dat het ,,een leemen hut” is. Dit perceel is 144 m2 groot. Later werd er het pand Emmerikstraat 10 gebouwd.

Eigenaar van het huisje is Willem Heesius (Wilhelmus, 1778-1850), winkelier, getrouwd met Johanna Henrica Deelen (geb.1778, overleden vóór 1850). Hij bezit naast perceel F427 overigens ook de percelen F428, F429 en F430 (zie voor deze percelen afb. 5).

Afb. 4 Plattegrond waarop is weergegeven de huidige situering van de panden Emmerikstraat 6 (A), Emmerikstraat 8 (B) en Emmerikstraat 10 (C). 

Perceel F428 is 111 m2 groot. Hierop staat een huis van categorie vier. Dat betekent dat het een woning is voor tappers, bakkers of andere neringdoenden, een zakenpand dus. Dit pand is het huidige Emmerikstraat 6.

Afb. 5 Weergave van de situering van de percelen aan de Zuid Eimerich Straat, zoals deze zijn ingetekend op het minuutplan uit 1832. Deze straat omvatte de huidige Emmerikstraat plus de Jan Deckersstraat. Op de plaats van het cirkeltje in het perceel boven de letters “rich” stond de oude schuurkerk van 1780. 

Perceel F429 is een tuin van categorie één van 100 m2 en perceel F430 een tuin van categorie één van 502 m2. Categorie één betekent dat er vruchtbomen op staan en dat de tuin gunstig of veilig is gelegen, ingesloten door greppels of heggen.[6]

Dienstjaar 1842 (dit betreft dus de situatie in 1841). F427 wordt F1138 maar de eigenaar blijft Willem Heesius.

Dienstjaar 1846 F1138 is nog steeds van Willem Heesius. In 1850 is zijn adres: Wijk B No.180, buurtschap Kerkenhuis, straat: Emmerik. Hij is nu weduwnaar, en woont er met zijn ongehuwde kinderen: a) Johannes (1810-1882), schoenmaker; b) Hendrina (1812-1868); c) Helena (1819-1895); d) Johannes (geb. 1844), zoontje van kuiper Leonardus Heesius. Dit was wellicht een weeskind. Verder woont de stoelenmaker Jacobus van der Velden (geb. 1820) bij Willem Heesius in.

Dienstjaar 1864 F1138 is eerst nog van Willem Heesius en wordt dan op zijn vroegst vanaf 1855 van zijn kinderen: Johannes, Hendrina en Helena Heesius. Daarna wordt Johannes Heesius eigenaar.

Op 1 januari 1860 wonen er: a) Johannes (1810-1882), nu winkelier; b) Hendrina (1812-1868); c) Johannes, een neefje (1844-1883). Helena is inmiddels getrouwd met Johannes Beliën (geb. 1831) uit Leende en woont aanvankelijk op B180.

Uit de percelen F428, F430 en F1138 ontstaan de percelen F1366 tot en met F1369 (zie voor deze percelen afb. 6).

Afb. 6 Een hulpkaart met daarop de ligging van de percelen F1366 tot en met F1369. 

F1366 is van Johannes Heesius en wordt gesplitst in F1519 en F1520. Deze splitsing is weergegeven in de hulpkaart in afb. 7. De toelichtende tekst wordt weergegeven in afb. 8 en afb. 9.

F1367 is eveneens van Johannes Heesius en komt later in het bezit van Jan Heesius. Dit wordt perceel F1611.

F1368 is van Johannes Belien, of Beliën, echter zeker niet vóór 1862.

F1369 is ook van hem. De percelen F1368 en F1369 worden later samengevoegd tot perceel F1610.

Dienstjaar 1876 F1519 is dan van Johannes Heesius. Dit wordt perceel F1610 en F1611.

F1520 is eerst ook van Johannes Heesius en daarna van Jan Heesius (jr.). Dit wordt later perceel F1611.

Het adres Emmerik D68 wordt D72. In 1880 wonen er de volgende personen: Johannes Belien (of Beliën, 1831-1907), van beroep ,,verver” ofwel huisschilder; zijn vrouw Helena Heesius (1819-1895); zijn zwager Johannes Heesius (1810-1882) en zijn neef Johannes Heesius (jr., 1844-1883), die ook ,,verver” is. De ouders van deze Johannes waren Leonardus Heesius en Paulina Ceelen.

Afb. 7 Hulpkaart uit 1876 met daarop weergegeven de splitsing van perceel F1366 in de percelen F1519 en F1520. Het gebouw rechts is de kerk met toren. 

Dienstjaar 1883 (zie voor de percelen F1610 en F1611 afb. 10 en afb. 11).

F1610 is ontstaan uit F1368, F1369 en F1519. Het is van Johannes Beliën, daarna (op zijn vroegst in 1889) van Hendrica Wijffelaars, nog later (op zijn vroegst in 1898) van Martinus van Vorstenbosch. Later wordt dit perceel gesplitst in F1825 en F1826.

F1611 is ontstaan uit F1367, F1519 en F1520. Het is van Octavia Marie Dupuis c.s. en daarna van Adrien Francois Michielssens, echter op zijn vroegst in 1914. Later wordt dit perceel gesplitst in F2079 en F2080.

Hendrika Wijffelaars (1858-1933) trouwde met Wilhelmus Neeskens (1862-1944), die eerst schoenmaker en later slager was. Ze woonden op Emmerik D69. Dat werd D77, 98 en Emmerikstraat 12.

Martinus van Vorstenbosch (1869-1934) is blijkbaar wel eigenaar van de grond geweest, maar hij heeft hier volgens het bevolkingsregister niet gewoond. Hij was sigarenmaker en later sigarenwinkelier in de Kapelstraat, naast het boterfabriekje.

Afb. 8 Hulpkaart uit 1876 met een deel van de begeleidende tekst bij de splitsing van perceel F1366. Deze luidt: “F1366 huis erf stal en schuur te splitsen, zijnde de stal en schuur niet ingebruik bij het heerenhuis en geheel daarvan afgescheiden J Heezius”. 

Afb. 9 Hulpkaart uit 1876 met een deel van de begeleidende tekst bij de splitsing van perceel F1366. Deze luidt: “De bergplaats is wel ingebruik bij den bewoner van het heerenhuis, die er op het erf gemeenschap mede heeft”. 

Afb. 10 Hulpkaart van ná 1880 waarop de vorming van de percelen F1610 en F1611 is weergegeven. De kerk staat op F1617 en het klooster op F1614. Perceel F1615 is in die tijd een tuin en in de huidige tijd een parkeerterrein.

Afb. 11 Een detail uit de vorige hulpkaart met daarop de percelen F1610 en F1611. 

Octavia Marie Dupuis (1846-1931) was de dochter van geneesheer (huisarts) Theodore Dupuis (1803-1864). Hij was geboren in Antwerpen. Zijn vrouw Isabella Pans was ook afkomstig uit België. Ze kwamen in 1829 naar Heeze en woonden in 1850 op Emmerik No.183. Octavia was eerst getrouwd met huisschilder Johannes Heesius (1844-1883) en daarna met brievenbesteller Wilhelmus Guitjens (1854-1917). Mijn vader had haar nog gekend en noemde haar Octavieke. In 1900 was haar adres Emmerik D75, daarna 83 en nog later D103.

Vanaf september 1920 tot januari 1921 woonden Lambertus van Lierop (Bertje, 1894-1962), sigarenmaker en zijn vrouw Helena Maria van Gerwen (geb. 1893) op D103a.

Dienstjaar 1902 F1825 is achtereenvolgens van Martinus van Vorstenbosch, Adrianus van den Berg, Adrianus Arn.zn van den Berg en Johannes Henricus van de Mortel.

F1826 is achtereenvolgens van Johannes, Franciscus en Antonetta Langendonk, Petrus van den Boogaart, en Adrien Francois Michielssens. Dit wordt later F2079. Afb. 12 Een foto uit omstreeks 1930. Helemaal links het pand Emmerikstraat 12 en rechts daarvan de nummers 10 en 8. 

Martinus van Vorstenbosch bezat voor het eerst onroerend goed in 1899. In juni 1906 en in februari 1909 liet hij door notaris Schrijvers een huis verkopen, gelegen op perceel F1825.

Waarschijnlijk was de verkoop de eerste keer mislukt, of had hij zich bedacht.[7]

Adrianus van den Berg (1855-1909) was getrouwd met Elisabeth van Vorstenbosch. Hij was landbouwer en woonde op Kapel D167.

De tweede Adrianus van den Berg (1878-1935) was manufacturier. Hij woonde vanaf december 1920 op Dorp D101. Dat adres werd daarna gewijzigd in Emmerikstraat 10. Zijn vader Arnoldus leefde van 1843 tot 1895. Hij was landbouwer en getrouwd met Johanna Wijffelaars.

Het huwelijk van Adrianus met Johanna van de Laar bleef kinderloos. Ze adopteerden een meisje, Annie van der Meer (1917-2006), dat later met Jan van de Mortel trouwde (Johannes Henricus, 1911-1993). Die was eerst groenteboer, maar later had hij met zijn vrouw op Emmerikstraat 10 tot 1978 een textielzaak, die ze ,,Adje” noemden, naar hun oudste zoon (1947-±1976) (zie afb. 31). Jan bezat voor het eerst grond in 1957, en Adrianus Arn.zn. van den Berg in 1920.

Johannes (1861-1929), Franciscus (1869-1936) en Antonetta Langendonk (geb. 1864), bezaten voor het eerst grond in 1890. Ze woonden in 1900 alle drie op Ven B12, waar ze met zijn drieën het boerenbedrijf uitoefenden. Daar woonden ze ook nog in de jaren twintig. Ven B12 werd later Ven 11.

Afb. 13 Foto uit 1902, gemaakt door fotograaf M. van Bussel. Helemaal links het hek voor het huis van Van Engelen, dan de boerderij van Toon van Asten (Emmerikstraat 1), Emmerikstraat 3 enz. Helemaal rechts het huidige pand Emmerikstraat 6. (Bron: collectie Huub Baars)

Afb. 14 Hulpkaart uit waarschijnlijk 1914 met de aantekening van de verkoop van de percelen F1825 en F1611 aan Adrien Francois Michielssens, raadsheer in het gerechtshof te Brussel. 

Petrus van den Boogaart (geb. 1885) bezat voor het eerst grond in 1913. Hij was lintwever en woonde op Ginderover A13, later Ginderover 19.

Adrien Francois Michielssens was volgens de tekst op de hulpkaart van afb. 14 raadsheer in het gerechtshof te Brussel. Op deze kaart staat de vermelding van de verkoop aan hem van F1825 en F1611. De kaart dateert waarschijnlijk uit 1914.

Op een andere hulpkaart lezen we: 

9/940 Verkoop [akte] 671/42 Verkoop v.d.Boogaart e.a. aan Michielssens Adrien François raadsheer Brussel F1825 kelder oostzijde 1611 ± 2.25 A. Z.W.  (are zuid west).

en:

Hulpkaart No.8 Aanwijzers W. Guitjens, A.F. Michielssens. Deze kast behoort bij no. 2093a, wordt in akte 671/42 omschreven als de kelder van no.1825. – Kan niet uitgemeten worden; is geheel ingebouwd.

Afb. 15 Foto uit omstreeks 1915 van Emmerikstraat 6.

Dienstjaar 1915 F2079 is ontstaan uit F1826 en F1611 en is van Adrien François Michielssens. Later wordt dit F2092 en F2093.

F2080 is ontstaan uit F1611 en is van Octavia Marie Dupuis c.s. Later wordt dit ook een deel van F2092. Dit is te zien op het kaartje van afb. 14.

Afb. 16 Foto uit omstreeks 1930 van Emmerikstraat 8. 

Dienstjaar 1916 F2092 is nog van Octavia Dupuis c.s., maar later wordt Johannes Francis Bax de eigenaar en daarna zijn zoon Josephus Gerardus Bax. Frans bezat voor het eerst onroerend goed in 1932 en Sjef in 1955.

F2093 is nog van Adrien François Michielssens. Dit wordt later F2125.

Afb. 17 Blad no. 137 van het kadaster, gemeente Heeze, sectie F blad 1, uit het dienstjaar 1920 waarop de totstandkoming van de percelen F2125 tot en met F2128 is weergegeven. De tekst onder het kopje “Hulpkaart No. 10” betreft de verkoop door Willem Neeskens van (een deel van) perceel F1627 aan Adrien Francois Michielssens, raadsheer in het gerechtshof te Brussel. 

De roepnaam van Johannes Francis Bax (1882-1952) was Frans. Hij woonde in de Kapelstraat 54, en was meestertimmerman bij aannemer Huijbregts geweest,[8] maar in de jaren twintig was hij zelfstandig timmerman. Hij trouwde in 1925 met Dina van de Kerkhof (Arnoldina Ignatia, 1889-1978) nadat haar eerste man Sjef Guitjens was overleden. Die was bakker op Emmerikstraat 3. Frans werd na zijn huwelijk met de weduwe Guitjens ook bakker op dat adres. Daarna kocht hij van de weduwe Octavia Dupuis-Guitjens het pand Emmerikstraat 6, dat omstreeks 1915-1920 ooit nog een café zou zijn geweest.[9]

In 1936 vroeg hij een hinderwetvergunning aan voor het oprichten van een bakkerij met twee elektromotoren van 1 en 2 pk aan de Emmerikstraat 6. Zo’n elektromotor werd gebruikt voor het kneden van het deeg. In die tijd vond er een grondige verbouwing plaats en werd er een verdieping bovenop gezet (zie afb. 21).

Zijn zoon Sjef (Josephus Gerardus, 1925-1998) nam de bakkerij na de oorlog over en exploiteerde daarnaast een Centra kruidenierswinkel (zie afb. 22), waarin uiteraard ook zijn eigen brood werd verkocht. Zijn halfzus Tonny Guitjens hielp de klanten. In juni1959 opende hij een zelfbedieningszaak.[10] In november 1971 werd het bedrijf uitgeschreven uit het handelsregister.

Dienstjaar 1920 F2125 is ontstaan uit F1627 en F2093. De eigenaar is nog steeds A.F. Michielssens. Daarna komt het perceel in handen van de gemeente Heeze. Hier werd in of omstreeks 1916 het huis gebouwd voor de gemeentearts. Het adres daarvan werd later Emmerikstraat 8. Betreffende perceel F1627 lezen we op hulpkaart no. 10 (zie afb. 17):

Hulpkaart No.10  1627  9/1033. Verkoop [akte] 727/ 121. W. Neeskens in algehele gemeenschap van goederen gehuwd met Hendrika Wijffelaars aan: Michielssens A. Fr., raadsheer aan het Gerechtshof [te] Brussel. N.O. (noordoostelijk) gedeelte, groot ± 7.00 A. (are) zooals is afgescheid[en] door en afge-p[aald] in de lijn die het verl[.][engde] vormt in N.W. richting tot de scheid[ing] met 1626 van de scheid[ings]lijn tusschen no. 1825 en 1802.

Afb. 18 Detail van het blad uit afb. 17. Hierop is te zien hoe het pand van Willem Neeskens op perceel F1802 is tweeën is gedeeld. Op perceel F1825 staat het pand Emmerikstraat 10. Helemaal links ligt het voormalige boterfabriekje.  

Afb. 19 Detail van het blad uit afb. 17 waarop de vorming van de percelen F2125 en F2126 is weergegeven. 

Afb. 20 Frans Bax in 1922 bij de praalwagen die werd gebouwd voor de optocht ter gelegenheid van het 350-jarig martelaarschap van Sint Nicasius.

Afb. 21 Foto uit het begin van de jaren vijftig met v.l.n.r. de panden Emmerikstraat 12, 10, 8, 6 en 4. Afb. 22 De Centra kruidenierswinkel van Sjef Bax.

In 1920 kreeg Heeze weer een eigen gemeentearts toen dokter A.H.J. Kwisthout (Adriaan Hendrik Johan, 1872-1953) zich hier vestigde. Hij bleef vrijgezel. De gemeente kocht toen een pand voor f 18.000,-. Dat werd het doktershuis met adres Dorp 102, later Emmerik-straat 8.[11]

Afb. 23 Een foto uit 1938 met het huis van de gemeentearts, Emmerikstraat 8 (tweede van links). 

Afb. 24 Dokter Piet(je) Theeuwen (1902-1968) in de jaren vijftig.

Daarna woonde er vanaf 1932 Heezenaar Piet(je) Theeuwen (Peter Hubert, 1902-1968). Hij trouwde in 1937 met Ferra Kaiser uit Wenen. Tijdens de oorlog verbleven er vaak onderduikers. Tijdens zijn afwezigheid in 1941, nam dokter Pannevis zijn praktijk vier maanden waar, toen Theeuwen in de gevangenis zat.[12] Op 16 oktober 1945 vertrok hij naar Oost-Indië (het huidige Indonesië). Hij was toen arts bij de Engelse en Nederlandse marine en zou voor één à twee jaar weg blijven.[13] Dokter Bos was zijn vervanger. In 1947 kwam hij weer terug in Heeze. Pietje was alom bekend en zeer bekwaam, maar soms probeerde hij de patiënt te lang zelf te genezen en stuurde hij hem of haar te laat door naar het ziekenhuis. Hij was de huisarts van wel meer dan 3.000 mensen.[14] Er kwam assistentie van de jonge dokter Max van Oorschot, die aanvankelijk bij hem inwoonde en daarna de praktijk overnam, omdat Pietje er wegens ziekte in 1967 mee op moest houden.

Vanaf 1964 woonde de heer Ben Loog er met zijn gezin. Hij was hoofd van de jongensschool. Sindsdien is er sinds 1982 een kapperszaak in gevestigd, eerst van Cor Loos, tegenwoordig van zijn zoon Barry.

Dienstjaar 1965 F1825 is nog van Jan van de Mortel, vanaf 1980 echter van Paulina Jeanne Adriana van de Mortel c.s., dus van zijn kinderen Paula, die de oudstewas en Ans, Ad(je) en Peter.

F2092 is eerst nog van Josephus Gerardus Bax, en later van Henricus Gertrudis Maria Knapen (1946-2006), die er samen met zijn vrouw Maria met veel succes een cafetaria gaat uitbaten. Henk Knapen bezat voor het eerst grond in 1973. Later wordt dit F4034 en F4035.

F2125 is van de gemeente Heeze. Later maakt dit perceel deel uit van F4018 tot en met F4020. Het is nu een parkeerterrein.

Afb. 25 Jan van de Mortel (1911-1993) in de jaren vijftig. 

Dienstjaar 1982 F4018 is een samenvoeging van diverse percelen en is van de gemeente Heeze. Het wordt later F4034 en F4035.

F4019 is F3319 geweest en behoort toe aan de R.K. Parochie Sint Martinus inzake de Sint-Nicasiusstichting ofwel het bejaardenhuis.

F4020 is F2125 geweest en is nu van Cornelis Leonardus Godefridus Loos, ofwel Cor Loos, beter bekend als Cor de kapper. Op dit perceel staat het pand Emmerikstraat 8.

Afb. 26 Foto met de panden Emmerikstraat 10 (eerste van links) en Emmerikstraat 8 (tweede van links). Het poortje en gangetje in het linker deel van Emmerikstraat 8 hoorden bij Emmerikstraat 10.

Afb. 27 Een foto uit 1973 van Emmerikstraat 6. Er zat toen een cafetaria van Van Nunen in. (Bron: Sjef van Vorstenbosch) 

Dienstjaar 1983 F4034, bestaande uit het vroegere F2092 en F4018, is van Henk Knapen.

F4035, bestaat eveneens uit het vroegere F2092 en F4018, en is van de gemeente. Dit wordt later F4154 tot en met F4157

Afb. 28. Een foto uit 2012 van Emmerikstraat 6. Er zat toen al ruim twaalf jaar het cafetaria/restaria van Thieu en Ans Breukel in. 

Afb. 29 Foto uit 1969 van Emmerikstraat 8. Vanaf 1964 woonde hoofdonderwijzer Ben Looger. 

Afb. 30 Foto uit 2012 van Emmerikstraat 8. Vanaf 1982 was er de kapperszaak gevestigd van Cor Loos, ofwel Cor de kapper.

Afb. 31 Foto uit 1973 van Emmerikstraat 10. (Bron: Sjef van Vorstenbosch) 

Afb. 32 Foto uit 2012 van Emmerikstraat 10. 

Afb. 33 Kaart met een deel van de kadastrale indeling van Heeze rondom de Emmerikstraat en de Jan Deckkersstraat. (Bron: Van der Heijden, Heeze grondig bekeken, 970)

Afb. 34 Detail van de kaart uit afb. 33 met de perceelindeling van Emmerikstraat 6, 8 en 10. 

 

[1] Dit artikel is samengesteld met behulp van gegevens van Werkgroep Heeze 2000 van de Heemkundekring ‘De Heerlijkheid Heeze-Leende-Zesgehuchten’.
[2] Henk van der Heijden, Leende omstreeks 1823 en 1832, persoonlijk en per meter (Valkenswaard 2006), ISBN 978-90-810615-1-8; Henk van der Heijden, Leende grondig bekeken (Valkenswaard 2008), ISBN 978-90-810615-2-0; Henk van der Heijden, Heeze omstreeks 1830, persoonlijk en per meter (Valkenswaard 2009), ISBN 978-90-810615-3-7; Henk van der Heijden, Sterksel omstreeks 1830, persoonlijk en per meter (Valkenswaard 2010), ISBN 978-90-810615-4-4; Henk van der Heijden, Heeze grondig bekeken. Kadastrale historie van Heeze; Overzicht met detaillering van de kaarten A1 - F8 (Valkenswaard 2011), ISBN 978-90-810615-0-6; Henk van der Heijden, Zesgehuchten omstreeks 1830, persoonlijk en per meter (Valkenswaard 2012), ISBN 978-90-810615-5-1; Henk van der Heijden, Geldrop omstreeks 1830, persoonlijk en per meter (Valkenswaard 2013), ISBN 978-90-810615-6-8.
[3] De informatie over het kadaster is afkomstig uit twee handboeken die vooral gericht zijn op het op weg helpen van onderzoekers bij hun onderzoek in bronnen en archieven die het gevolg zijn van de kadasterwetgeving. J.G.M. Sanders (eindred.), Van meters en schatters. Bronnengids voor grondbelasting en kadaster in Noord-Brabant ca. 1826-1833 (’s-Hertogenbosch 1998) en Aan de slag in de kadastrale archieven. Een handleiding voor de particuliere onderzoeker (Apeldoorn 2014).
[4] Van der Heijden, Heeze omstreeks 1830, 25.
[5] Van der Heijden, Heeze omstreeks 1830, 28.
[6] Van der Heijden, Heeze omstreeks 1830, 28, 103 en 25.
[7] Meierijsche Courant van 23 juni 1906 en 23 januari 1909.
[8] Giel Engelen, Wandeling door het dorp Heeze (Heeze 1985), 22-23.
[9] Engelen, Wandeling, 40.
[10] Eindhovens Dagblad van 23 juni 1959.
[11] Redactie Heemkronyk, Het gaat den boeren goed, ze trouwen nog al (Heeze 2012), 242.
[12] Guusje Veldhuizen ‘Dokter Piet Theeuwen uit Heeze, 1902-1968. Dorpsarts tegen wil en dank’, Heemkronyk 30, nr. 3/4 (1991), 96-97.
[13] O.a. mededelingen en gegevens van Henk van Eert en Mia van Eert-van Bree.
[14] Eindhovens Dagblad van 5 april 1962. 
Ga terug