Heemkronijk jaar:1964, jaargang:3, nummer:3, blz.35 -40
Onze N.Brabantse Schuttersgilden (Slot). St.Agatha te Heeze
door: C.J.A.v.Helvoort
.
Sint A g a t h a te Heeze mag zeker wel tot de heel oude gilden gerekend worden. Hoe oud het is kan men als bij de meeste Noord Brabantse gilden niet met zekerheid vaststellen. Wel is er tussen de belangrijke collectie koningsschilden van dit gilde een zilveren plaat met het volgende opschrift:"Aan het feestvierend gilde St.Agatha aangeboden door de leden der regelingscommissie van de feesten bij het 500 jarig bestaan 1422 - 1922". Tussen dit jaar van oprichting en de oudste koningsplaat van 1628 liggen nog een paar eeuwen en deze zal men vermoedelijk wel bij schatting hebben overbrugd. Thans in 1963 is geen enkel archiefstuk meer aanwezig en toen Jolles in 1933 zijn onderzoek instelde, was er nog een boekje in papieren kaft, dat alles uit de oude tijd aangaf, behalve het jaar van oprichting. Nu dit boekje ook niet meer te raadplegen is, geven we in het kort weer wat Jolles er uit in zijn gildeboek heeft opgenomen. Voor in staan in gebrekkig Nederlands bepalingen uit de orginele kaart en is er hetzelfde vermeld als bij Sint Jacob en Sint Anna te Leende, dat wie infaam van leven is met een witte roede in de hand zal worden uitgezet. Niemand zal kaart mogen spelen of met kloot of bal spelen gedurende de teerdagen als trom en vendel vergaderd is, zonder consent van de dekens. Koopmanschap of wedden bij zulke vergaderingen, die op ruzie uitlopen, worden met 3 vamen bier afgekocht. ‘s Avonds om 8 uur slaat de tamboer de trom; dan betalen alle gildeleden hun gelag en om 9 uur worden koning en vendrig naar huis gebracht en zal aan niemand meer drank gegeven worden. Bij verplichte kerkdienst brengt men loodjes mee voor controle. Landbezit heeft men op Ginderover, Molenakker, Zoeijgraafakker en Leurenakker, samen 2 a 3 H.A. die door de leden zelf worden bewerkt. Voor een kar mest krijgt men dan 12 potten bier. Overheidsplaatsen worden verpacht, waarvoor men nog al eens hogebedragen uitgeeft, want in 1895 ging de trom voor f. 72.25. Vogelschieten is vrij en het teren niet ruim. Behalve 52 koningsplaten zijn er in 1933 een groot zijden vaandel met Bourgondisch kruis en geborduurd patroonsheilige, een rouwvaandel met wit kruis en doodskoppen, een halfhoge trom, kapiteins- en koningsstok met zilverband, een stok met ivoren knop voor de baas deken en met houten knoppen voor de andere dekens, Vaandel, trom en stokken zijn in 1963 nog aanwezig en ook 4 zwaaivendels. De collectie koningsplaten is aanmerkelijk uitgebreid en hiertussen hangt aan de halsband van de koning ook een zilveren vogel, om de kals gegraveerd met “TOT HEES", Op deze vogel heeft men volgens Jolles een jaartal gekrast, om tegen Sint Joris het andere Heezer gilde op te kunnen. Welk jaartal wordt niet vermeld maar het staat er niet neer op. Gildeleden weten bij overlevering dat deze vogel door versmelting van koningsschilden zou zijn verkregen, wat te betwijfelen is, want de gegraveerde letters "TOT HEES" komen aardig overeen met de letters op de oudste schilden, blijkbaar van dezelfde maker.
De verdere geschiedenis van ons gild kunnen we weergeven door de koningsschilden die op 1 januari 196 3 aanwezig zijn zoals zij hier volgen:
1628. Willem Antonis Martens Coninck tot Hees, W.M.T. in hoofdletters dooreen.
1644. Adriaen Heindrijckx Maes, coninck, A.H.M in hoofdletters dooreen gewerkt.
1644. Geen naam, G.I.W. dooreengewerkt en verder figuren riek, vat en eg.
1646. Hendrijck Pieter Tilens, Coninck anno 1646.
1735. Wilhelmus Vroomans Coninck van S.Agathaes gult met heiligefiguur.
1738. Godefridus van Asten, wachter met drie koeien.
1741.Henderick van Werde, ploeg waarvoor 2 paarden.
1756. Walterius Znijders, keizer, heilige figuur met ervoor schild met drie scheermes.
1759. Godefridus Delen, drijver met 2 koeien en een varken.
1760. Godefridus Fromans, boer achter ploeg.
1763. Gerardus Deelen, boer achter ploeg waarvoor 2 ossen.
1776. Jan Gordefriet Deelen tot Hees, met Heiligefiguur.
1785. Peter M.Vromans, brouwer roerend in een vat.
1792. J.D. v.Tuijl van Serooskerken met familiewapen waarin drie honden brakken.
1792. Peter Migiel Vromans, dobbelconinck soortgelijke uitbeelding als boven brouwer.
1795. Jacobus van Deursen tot Hees, hamer, schrijfhaak en passer.
1841. Arnoldus Bierings, met handwerksman.
1844. Antony Jan van Bree, ploeg zonder paard of boer, stukken zijn hier afgesneden.
1847. Adriaan Dommels, met op aambeeld slaande smid.
1847. Antonius W.v.'t Hof, met moeilijk zeggend figuur man met bord.
1853. Frederik Antonius van Gennip met timmerman aan werkbank.
1856. Hendrik Verhest met heiligefiguur.
1862. Josephus Verbeek, oud 17 jaren met standaardmolen.
1865. Martinus van Eersel met heiligen figuur.
1869. Jan Thijs met man achter een schrijfbureau.
1869. Martinus van Eersel met heiligen figuur.
1873. A.A.Deelen, burgemeester met wapen der gemeente Heeze.
1876. Franciscus Deelen jager bij de Freule van Tuijll met jager met hond.
1879. W.M.Poulisse, hoofdonderwijzer te Zeeland met Wapen van de gem. Zeeland.
1882-1885 A.Bakermans met klompenmaker aan werkbank.
1885-1888 P.Bakermans met boer achter ploeg.
1891-1894 A.Collard met timmerman aan werkbank.
1894-1897 .J.v.Beek met beer achter ploeg.
1900-1903 L.v.d.Paal met boer achter ploeg.
1906 Baron van Tuyll van Serooskerken van Heeze en Leende met familiewapen.
1897-1900 J.H.F.v.Kemenade met kop van een rund en vermoedelijk 3 horens.
1906-1909 F.v.d.Paal met boer achter ploeg.
1909-1912 J.Cuijten met metselaar bij toog.
1913-1916 J.v.Eersel met boer achter ploeg.
1916-1919 H.C.Gijsbers met reiziger voor spoorwegstation.
1919-1922 W.J.v.Eert met landman achter ploeg.
1922-1925 W.J.v.Eert jager met hond in bos, afspiegeling van vrije jacht.
1925-1928 M.v.Asten man met paard.
1927 W.A.J.Miechels burgemeester van Heeze met gemeentewapen van Heeze.
1928-1931 M.v.Asten met man te paard.
1931-1934 J.v.Bree met zaaiende boer.
1934-1937 Peter v.Bree met beer op maaimachine.
1937-1945 Baron van Tuyll van Serooskerken van Heeze en Leende met voorgevel van zijn
kasteel.
1945-1950 M.H.Cox burgemeester van Heeze met gemeentewapen.
1948-1951 Nicasius van Bree, geb.te Heeze 10-9-1892 met naaimachine en vlaggen.
1951-1954 G.v.Zon met kruiwagen, snoei gereedschap en klooster van Heeze.
1954-1957 J.J.P.Heijligers met een gebouw en metselwerk.
1957-1960 P.v.Gansewinkel met zaaiende boer.
Bij deze koningsplaten zijn nog enkele kanttekeningen te zetten. De monumentenlijst 1931 en Jolles gildenboek 1933 geven voor ons gilde 2 schilden aan met het jaartal 1628. Een van deze oudste schilden is niet meer aanwezig. Ook een schild van 1645 daar vermeld is niet meer voorradig. Maar hier hiertegenover zijn wel in de collectie schilden van 1644 en 1646, die in de opgaaf van 1931/1933 niet voorkomen. 1644 van adriaen Maes; een ander van 1644 zonder naamsvermelding en een van 1646 van Heindreyck Tilens. Het vreemde hiervan is ook, dat op geen dezer drie platen de naam van Sint Agatha of een ander gilde en geen plaatsnaam voorkomt. Omdat in Leenderstrijp 2 schilden van 1644 en 1646 ontbreken uit de opgaaf van 1931/1933 ligt de veronderstelling voor de hand, of deze schilden daar thuis behoren, aan Heeze zijn uitgeleend en niet teruggegeven. Deze teruggaaf heeft intussen plaats gehad, wat bij met Leenderstrijp gilde reeds is vermeld. Tussen 1646 en 1735 ontbreken de koningsschilden, omdat de Hervorming de gilden had stilgelegd.
Op het keizerschild 1756 staat:"Bescnerm me soete maagt Walterius Znijders, twee mael coninck nu keijzer der gulde van S.Aagt in Heeze". Er staat verder de patroonsheilige op met er voor een soort schild waarin drie scheernessen. Dan ontbreken hier uit de opgaaf van 1931/1933 de koningsplaten met de jaartallen 1798 - 1804 - 1813 - 1818 - 1850. Volgens het tegenwoordige gildebestuur zijn in de laatste wereldoorlog wegens zilverschaarste enkele gildeplaten geschonken sen jonge priesters tot het vervaardigen van miskelken. Blijkbaar zijn dit de ontbrekende schilden.
De Franse revolutie heeft op de werkzaamheid van ons gilde blijkens de aanwezige koningsplaten geen invloed gehad, maar wel de laatste wereldoorlog. Van een schild van 1844 zijn stukken afgesneden, wellicht voor deskundig onderzoek omdat met van verzilverd koper bleek te zijn, waarom de schenker zijn leven lang de koperen koning is gebleven. Een schild van 1879-1882 geeft aan dat koning van het Sint Agathagilde van Heeze is de hoofdonderwijzer van Zeeland, die het gemeentewapen van Zeeland ook op zijn plaat heeft doen zetten.
Jolles trekt hieruit de conclusie dat vreemdelingen hier dus mogen koningschieten wat het gildebestuur niet kan beamen en waarvan geen bewijs is aan te voeren, zodat met meest voor de hand ligt te veronderstellen dat de onderwijzer uit Zeeland vroeger in Heeze heeft gewoond. Al deze koningsplaten, die nu in 1963 bij het Sint Agathagilde aanwezig zijn, waartussen ook nog hangen verschillende eerste en tweede prijzen voor de oudste of de meeste platen, vullen twee draag banden geheel, zodat de koning ze niet meer alleen kan torsen. Dit zilver is met recht de trots van ons gilde, en uit het oogpunt van volkskunde kan het hierdoor zeker tot de beste gilden van de Oude Bossche Meijerij gerekend worden, al treedt het naar buiten niet bijzonder op.