Zesgehuchten (nr.1)

Heemkronijk jaar:1962, jaargang:1, nummer:1,  blz.2 -4

Zes Gehuchten

door: C. van Helvoirt


Weinig plaatsen in ons land zijn, waarvan de naamsafleiding met minder fantasie is vast te stellen dan Zesgehuchten. Er waren dus zes gehuchten: Hoog-Geldrop , Hout, Riel, Hulst, Gijzenrode en Gnoenhuis.
De oorsprong van de namen van deze gehuchten is niet zo gemakkelijk en ligt evenzeer nog in nevelen gehuld als de tijd, dat het geheel onder de baronie van Heeze en Leende moet zijn gebracht.
Toen Herbert, Heer van Heeze in 1172 Sterksel overdeed aan de abdij van Averbode, was Heeze , een vrije grondheerlijkheid, maar de begrenzing hiervan is niet bekend.
In 1333 droeg Willem van Horne en Altena de dorpen Heeze en Leende “met alle dien daartoe behoort” als vrij goed over aan hertog Jan van Brabant en ontvangt het in gerechte erfleen terug. Hier-moet men al de vraag stellen of de. zes Gehuchten toen onder de toevoeging vielen “alles wat daartoe behoort”. Zij die dit wensten trachten als bewijs aan te voeren, dat de gehuchten destijds nog van betekenis zijn geweest, dat men het niet nodig vond ze te vermelden. Zo zegt de geschiedschrijver Bachiene , dat de streek waarin later de zes gehuchten lagen in 1333 en 1440 wellicht nog onbewoond waren. Het denombrement van 1440 noemt bij de omschrijving van de heerlijkheid evenmin als bij de uitgifte in erfleen van 1334 Zes Gehuchten met name. Eerst in 1659 vinden we in een officieel stuk de heerlijkheid als Heeze en Leende met Zes Gehuchten vermeld.
In een verzoek van Jan van Tuyll van Serooskerken van 1760 aan de Staten Generaal om erkenning van het recht van vrije warande , het onbeperkt jachtrecht, voert verzoeker allerlei aan om te bewijzen, da Zes Gehuchten vanaf de oorsprong der heerlijkheid bij Heeze en Leende moet hebben gehoord. Hij tracht dit ook aan te tonen door te wijzen op een kaart waarop de grenspalen uit de tijd van het denombrement van 1440 zijn aangegeven, waarbij de heerlijkheid onweerlegbaar ook het gebied van Zes Gehuchten moet hebben omvat. De kaart is van de landmeter Verhees uit 1794, maar bij de samenstelling heeft hij van de grenspalen in het stuk van 1440 genoemd, gebruik gemaakt. Dit is wel een sterk bewijs dat in 1440 Zes Gehuchten bij de heerlijkheid behoorden, maar of het voordien zo was, hiertegen voert men nogal gronden aan. Had zes Gehuchten vanaf de verheffing in 1333 tot de heerlijkheid behoord, dan zou dit gebied ook dezelfde rechten moeten hebben gehad als de dorpen Heeze en Leende .

Uit het onwillig decreet van 13 november 1659 blijkt echter het tegendeel, terwijl nergens is gebleken, dat tussentijds van die rechten iets zou zijn vervreemd. Het staat ook wel zo goed als vast, dat kerkelijk Zes Gehuchten onder Geldrop heeft behoord. Zo schrijft Jan van Oudenhove in 1670, het ouds bekende boek van de Meierij dat in een der zes gehuchten in Riel een kapel stond, die ressorteerde onder de kerk van Geldrop. Dit zou niet mogelijk zijn geweest als dit gebied vroeger onder de heerlijkheid Heeze en Leende had gehoord , want in 1285 schonk de heer van Horne en Altena het patronaatsrecht over de kerken Heeze en Leende cum suis , aan het klooster van Keyzerbos. Dominee Hanewinkel haakt in zijn geschiedschrijven van 18O2 blijkbaar hierop in, als hij zegt dat Zes Gehuchten waarschijnlijk vroeger onder Geldrop hebben behoord, waar het later kerkelijk ook onder vieI, maar dat het hiervan is gescheiden, mogelijk toen beide heerlijkheden Geldrop en Heeze aan het huis van Horne kwamen in 1462. Van de e veronderstelling is in het kasteelarchief echter niets te vinden en zulks zou men toch mogen verwachten. Een ander bewijs haalt de rechtbank van Den Bosch in 19O4 aan als het wederom gaat over een jachtkwestie en nu tussen de douairière Hoevenaar van Geldrop en baron van Tuyll van Serooskerken van Leende Heeze .

Hier wijst de rechtbank op het onwillig decreet van 1659, waarbij het recht van vrije warande is verkocht maar niet dat van Zes Gehuchten" Bij dit decreet werden geëxecuteerd de heerlijkheden en goederen van Heeze en Leende met alle ap- en dependentiën van dien, gelegd in drie partijen en kopen met als derde partij Zes Gehuchten met veel minder heerlijke rechten als geen jurisdictie, geen bieraccijns, geen gruyt, geen tienden en geen vrije warande. Hierbij werd bovendien overwogen, dat dit alles niet mag worden verklaard uit de veronderstelling, dat Zes Gehuchten minder welvarend of minder bevolkt zou zijn geweest, want het decreet zegt, dat de Gehuchten waren “wel bewoond". Zij leverden toch ook 2 schepenen bij de dingbank met 3 van Leenden en 4 van Heeze.

De kapel van Riel werd in 1791 nog door de protestanten gebruikt. Eerst in 1867 kreeg Zes Gehuchten een eigen parochie. Bij de ineenstorting van onze Oude Republiek door de Franse revolutie stortte ook de heerlijkheid Heeze, Leende en Zes Gehuchten ineen, want aan de adel, die tot dan hier oppermachtig was geweest werden alle heerlijke rechten ontnomen. In het revolutionair beweeg duurt het nog tot 14 mei 1810 dat bij keizerlijk decreet de drie onderdelen van onze heerlijkheid tot drie zelfstandige gemeenten worden gevormd. Zesgehuchten is nu een eigen gemeente met naar Frans model een maire aan het hoofd. Na herkrijging onzer zelfstandigheid door de val van Napoleon komt hier de schout en dan duurt het nog tot 1925 voordat de burgemeester zijn intrede doet bij onze dorpen. Peter Bolsius is de eerste schout. Als in l921 Zes Gehuchten bij Geldrop wordt gevoegd krijgt het geen nieuwe burgemeester. Fleskens was er al burgemeester sedert 1905, hij werd burgemeester van Geldrop er bij in 1908 en bleef burgemeester na de samenvoeging.

 

Heemkronijk jaar:1962, jaargang:1, nummer:2,  blz.15

Kanttekeningen op bovengenoemd artikel door: Jan Aerts

Schrijver zegt in zijn artikel, dat Zesgehuchten eerst in 1659 (onwillig decreet) samen met Heezen en Leende wordt vermeld. Dit is echter al veel eerder het geval. Zelfs nog voor het denombrement (1440). In het stadse archief van Antwerpen bevindt het het register van de Bede van 1435 (1). De telling van de woonhuizen hiervoor, had twee jaar later, in  1437 plaats. Voor Heeze, Leende en Zesgehuchten samen werden toen 415 belastbare en 128 arme(waarvoor dus geen belasting verschuldigd was), woningen geteld. Hieruit blijkt dat Zesgehuchten tot de heerlijkheid Heeze behoorde. Was het anders dan zou men dit dorp b.v. bij Geldrop hebben geteld. Geldrop komt in dit register echter alléén voor; met resp. 109 en 45 huizen.

In de volgende tellingen, 1515 (2), 1525 (3), worden Heeze en Leende apart genoemd, terwijl Zesgehuchten daarin niet, tenminste niet met name, begrepen wordt. Misschien is het een teken aan de wand, dat de heer Van Geldrop belangrijke rechten had in een der zes gehuchten: "Genoenhuys alwaer den Heere van Geldrop met den persoen hebben alle Thienden soo oude als nieuwe soo smaele als creytende Thienden ende oock enighe Chijnsen heeft den Heere aldaer". (4)

Wat de kapel te Riel betreft, zij nog opgemerkt dat deze al in 1520 vernoemd wordt. (5)

(1) Dr.C.R. Hermans, Geschiedk. bijdr. over Noord Brabant; dl II
(2) Taxandria, jrg. 29; blz, 25 e.v.; 1922
(3) Zie (1)
(4) Zie hiervoor het bekende werk van Jacob van Oudenhoven, verbeterde druk van 1670; blz. 37.
(5) Schutjes, dl. V; blz. 1006.

 

Ga terug